AUTO/MAN: schakelt de pomp naar analoge modus. Als de pomp wordt
gestart dan werkt deze met het toerental dat is ingesteld door elk willekeurig
analoog communicatiesignaal dat naar de pomp wordt gezonden, en in de
draairichting die is weergegeven op de display.
STOP: Als de pomp in bedrijf is, wordt de pomp door indrukken van de STOP-
toets gestopt. De display zal het laatste toerental en de laatste draairichting
blijven weergeven. De pomp zal terugkeren naar dit toerental en deze
draairichting als de START-toets weer wordt ingedrukt.
UP: verhoogt het toerental dat is weergegeven op de display in
minimumstappen van 0,1 tpm, of andere stappen als voorgeselecteerd in het
onderdeel Scrolling in het Setup-menu, (tenzij het weergegeven toerental al
het maximum toerental is). Als de pomp dan wordt gestart door indrukken
van de START-toets, zal de pomp met het nieuwe toerental gaan draaien.
Als de pomp in bedrijf is als UP wordt ingedrukt, wordt de verandering
onmiddellijk van kracht.
Opm.: Wanneer het debiet van de pomp werd gekalibreerd (zie 17.3 Kalibratie),
wordt na wijziging van het toerental een scherm met het nieuwe toerental in tpm
en het nieuwe debiet gedurende vier seconden weergegeven, voordat de gebruiker
naar het eerder ingestelde hoofdscherm handbediening terugkeert: tpm of debiet.
DOWN: verlaagt het toerental dat is weergegeven op de display in minimumstappen
van 0,1 tpm, of andere stappen als voorgeselecteerd in het onderdeel Scrolling in het
Setup-menu. Als de pomp dan wordt gestart door indrukken van de START-toets, zal
de pomp met het nieuwe toerental gaan draaien. Het minimaal toegestane toerental
is 0,1 tpm. Als de pomp in bedrijf is als DOWN wordt ingedrukt, wordt de
verandering onmiddellijk van kracht.
Opm.: Wanneer het debiet van de pomp werd gekalibreerd (zie 17.3 Kalibratie),
wordt na wijziging van het toerental een scherm met het nieuwe toerental in tpm
en het nieuwe debiet gedurende vier seconden weergegeven, voordat de gebruiker
naar het eerder ingestelde hoofdscherm handbediening terugkeert: tpm of debiet.
Opm.: U kunt het pomptoerental verder verlagen van 0,1 tpm (of enige andere
minimum aangegeven snelheidseenheid als geselecteerd in het onderdeel Scrolling
in Setup (0 rpm)) naar 0 tpm door de DOWN-toets nogmaals in te drukken. De
pomp is nog steeds in bedrijf en het draairichtingssymbool zal blijven bewegen.
Druk op de UP-toets om de pomp naar het minimumtoerental te laten terugkeren.
Opm.: Wanneer een minimum toerental werd ingesteld in het onderdeel Set
Min Speed van het menu Setup, dan is de bovenstaande opmerking aangaande
vermindering van het toerental tot 0 tpm niet van toepassing.
RICHTING: verandert de draairichting die is weergegeven op de display. Als de
pomp dan wordt gestart door indrukken van de START-toets, zal de pomp in
de nieuwe richting gaan draaien. Als de pomp in bedrijf is en RICHTING wordt
ingedrukt, wordt de verandering onmiddellijk van kracht.
ENTER: wordt gebruikt om numerieke-/menukeuzes in te gaan/te bevestigen.
Verandert tevens de informatie getoond op het hoofdscherm handbediening op
dezelfde wijze als START, of de pomp nu draait of niet. Zie START, hierboven.
MENU: zorgt ervoor dat het hoofdmenu verschijnt, van waaruit alle aspecten van
de pompinstelling kunnen worden geregeld, m.i.v. MemoDose. Zie 15. Hoofdmenu.
Watson-Marlow 620UN, 620U, 620SN, 620S Handleiding
22