Hoofdstuk 2. De computer gebruiken
Werken met het internet
- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -
Uw computer is voorzien van een LAN-poort voor snelle verbindingen met
een lokaal netwerk (LAN) of met een DSL- of kabelmodem en een Wireless
LAN-poort voor draadloze netwerkverbindingen en een modempoort voor
inbelverbindingen.
Werken met de LAN-poort
Op de LAN-poort kunt u via een standaard RJ-45-connector een snelle
DSL- of kabelmodem of een lokaal netwerk (LAN) aansluiten.
21