Hieronder worden de functies van de beschikbare functietoetsen
beschreven.
Fn + Esc: Computergeluid dempen.
Fn + F1: Geluidsvolume verlagen.
Fn + F2: Geluidsvolume verhogen.
Fn + F4: De computer in de slaapstand brengen.
Fn + F5: Draadloze communicatie in- of uitschakelen.
Fn + F7: Overschakelen naar andere aangesloten weergaveapparatuur.
Fn + F10: Helderheid van beeldscherm verminderen.
Fn + F11: Helderheid van beeldscherm vermeerderen.
Fn + F12: De computer in de slaapstand brengen.
Fn + Insert/ScrLk: Scroll Lock in- of uitschakelen.
Fn + Delete/NmLk: Numeriek toetsenblok in- of uitschakelen.
Fn + PrtSc/SysRq: Systeemverzoek.
Fn +
: Afspelen op mediaspeler stoppen.
Fn +
: Afspelen op mediaspeler afspelen/pauzeren.
Fn +
: De vorige track overslaan.
Fn +
: Naar de volgende track gaan.
Fn + PgUp: De cursor verplaatsen naar het begin van de regel.
Fn + PgDn: De cursor verplaatsen naar het einde van de regel.
Hoofdstuk 2. De computer gebruiken
15