Onderhoud
10
Onderhoud
– De onderhoudsintervallen dienen te worden vastgesteld
voor elke individuele installatie. Deze moeten wellicht
worden verkort, afhankelijk van de
veiligheidsoverwegingen en de van toepassing zijnde
specifieke omstandigheden waarbinnen het instrument
wordt gebruikt/
Om de 6 maanden
– Inspectie door specifiek opgeleid onderhoudspersoneel.
– Controleer de signaaloverdracht naar de centrale, de
LEDs en de activatie van alarmapparaten.
Kalibraties dienen op periodieke basis te worden uitgevoerd,
zie 8 Kalibratie
● Voor controle van de signaaloverdracht naar de centrale,
(zie "Analoge interface testen", pagina 25).
● Voor controle van de LEDs en de activatie van
alarmapparaten, (zie "Testen van alarmen/relais",
pagina 23).
10.1 Bumptest uitvoeren
Een bumptest controleert de alarmactivatie zonder de
alarmen uit te schakelen.
1. Selecteer Settings > Instrument > Bump test en
bevestig.
Het onderhoudspictogram wordt weergegeven
De analoge uitgang wordt ingesteld op het
onderhoudssignaal.
2. Gebruik een bekende gasconcentratie.
3. Druk op OK om terug te keren naar de meting.
10.1.1 Controle van de responstijd (t90)
1. Voer een bumptest uit en controleer de responstijd.
2. Vergelijk de responstijd met de t90-waarden die vermeld
staan op het bijbehorende gegevensblad van de sensor.
VOORZICHTIG
Vertraagde responstijd bij de gasdetectiecentrale.
Als de transmitter is aangesloten op centrales, kan de totale
responstijd worden vertraagd. Het volledige meetpad moet
worden verdisconteerd (bijv. latentie van de centrale).
► Zorg ervoor dat de vereiste responstijd wordt
aangehouden.
10.2 Een onderhoudsplan aanmaken
Het instrument dient periodiek te worden onderworpen aan
onderhoud door hiervoor opgeleid service personeel. De voor
het gasdetectiesysteem verantwoordelijke functionaris legt de
preventieve onderhoudsintervallen vast, waarin de volgende
taken moeten zijn opgenomen:
20
– Test de alarmactivatie van het instrument door:
– De ingebouwde alarmapparaten
– De optioneel aangesloten externe relais
– De optionele signaaloverdracht via de 4-20 mA
interface in geval van integratie in een alarm
management-systeem.
– Kalibratie van de sensor.
– Inspectie van de claxon op schoon zijn.
– Uitvoering van de inspectie (aanbevolen wordt een 6
maandelijks interval)
– Reinigen van het instrument met een zachte doek en
water. Gebruik van reinigingsmiddelen is verboden.
10.3 Vervangen van de sensor
WAARSCHUWING
Foutieve kalibratie
Foutieve kalibratie kan tot onnauwkeurige aflezingen leiden.
► U dient alle instellingen en parameters op juistheid te
controleren, indien de sensor is vervangen.
► Controleer de kalibratie om de juiste werking te verifiëren.
10.3.1 PointGard 2100 EC
Sensorslot-functie
De specifieke configuratie van het instrument wordt behouden
indien een sensor van hetzelfde type (hetzelfde onderdeelnr.)
eerder was geïnstalleerd (gastype, meetbereik, testgas,
kalibratie-interval etc.). Indien dit niet het geval is worden de
fabrieksinstellingen van de nieuwe sensor geüpload en wordt
de specifieke configuratie van het instrument overschreven.
Dit kan worden voorkomen als de sensorslot-functie 27 is
geactiveerd.
Sensor-vervangingsfunctie
Met de menufunctie Change Sensor, kan een sensor tijdens
gebruik worden vervangen zonder een storingssignaal te
activeren op de centrale. Hierdoor wordt ervoor gezorgd dat
alle sensorgegevens in de microprocessor opgeslagen
kunnen worden in het sensorgeheugen (EEPROM), alvorens
de sensor te ontkoppelen.
Vervangen van de sensor
Een sensor kan op ieder moment worden vervangen.
1. Selecteer Settings > Sensor > Change Sensor en
bevestig.
Het onderhoudssignaal wordt gegenereerd op de
analoge 4-20 mA interface.
Het display toont Please remove the sensor.
Het onderhoudspictogram wordt weergegeven.
2. Vervang de oude sensor door een nieuwe sensor:
a. Draai de stelschroef los.
b. Schroef de bajonetring uit de behuizing.
c. Verwijder de afdekplaat resp. de oude sensor en voer
deze af.
d. Haal de sensor uit de verpakking en controleer, of dit
een DrägerSensor is.
Gebruiksaanwijzing
|
Dräger PointGard 2000 Series