– Als alarmen gedeactiveerd zijn.
De meetfunctie (display-uitgang en analoge/digitale
interface) blijft actief.
– Tijdens kalibraties.
– Tijdens bumptests.
– Tijdens de opwarmfase.
– Tijdens onderhoud.
Voor de stroom van de analoge interface die met het analoge
signaal correspondeert, raadpleegt u 17.2.
Displayvoorbeeld
Beschrijving
Waarde overschrijdt meetbereik
De gasconcentratie ligt buiten het
meetbereik van de sensor.
Analoge interface: Meetbereik over-
O 2
A2
schreden
Relais: A2 relaisschakelaars
Waarde onderschrijdt meetbereik
De gasconcentratie ligt buiten het
meetbereik van de sensor.
Analoge interface: Vlaag onder nul
O 2
Vol.%
Relais: Foutrelaisschakelaars
Storingsindicatie
Het
zijde van het display afgebeeld.
Analoge interface: Fault current
Relais: Foutrelaisschakelaars
Onderhoudsindicatie
20.9
Het
zijde van het display afgebeeld.
Dit symbool wordt getoond wanneer
O 2
Vol.%
alarmen gedeactiveerd zijn en tijdens
kalibraties, bumptests en onder-
houdswerkzaamheden.
Analoge interface: Onderhouds-
stroom
Relais: Geen wijziging
Waarschuwingsindicatie
20.9
Het
zijde van het display afgebeeld.
Analoge interface: Waarschuwings-
O 2
Vol.%
stroom
Relais: Geen wijziging
1) Alleen als waarschuwingsstroom is ingeschakeld. Standaard fabriek-
sinstelling: uitgeschakeld.
Opwarmfase 1
Het
symbool wordt aan de rechterzijde van het display
afgebeeld.
De resterende tijd wordt links in het display aangegeven.
Analoge interface: Onderhoudsstroom
Relais: Foutrelaisschakelaars
Voor opwarmfase 1 kan het gedrag van het foutrelais worden
geconfigureerd (zie "Instellen foutrelais opwarmen 1",
pagina 22)
Gebruiksaanwijzing
|
Dräger PointGard 2000 Series
symbool wordt aan de rechter-
symbool wordt aan de rechter-
symbool wordt aan de rechter-
1)
Opwarmfase 2
Het
symbool wordt aan de rechterzijde van het display
afgebeeld.
De gemeten waarde wordt links in het display aangegeven.
Analoge interface: Gemeten waarde
Relais: Gedrag zoals in de meetmodus (foutrelais geeft
opwarmfase 2 niet aan.)
7.1.3 Beëindigen van speciale toestanden
Storings- / waarschuwingsindicatie
Storingen en waarschuwingen zijn niet-vergrendelend. Zodra
de storing of waarschuwingstoestand is opgeheven, verdwijnt
de melding.
Om waarschuwings- en storingstoestanden te verhelpen,
geeft u de storingscode of waarschuwingsmelding (zie
"Informatie weergeven", pagina 15) weer en begint u met de
probleemoplossing (zie "Probleemoplossing", pagina 18).
Waarde onder/boven meetbereik
Het display geeft aan dat de gasconcentratie buiten het
meetbereik ligt. De indicatie verdwijnt, zodra de
gasconcentratie binnen het meetbereik ligt.
AANWIJZING
Sensorstoring
Gasconcentraties buiten het meetbereik van de sensor
kunnen sensorstoringen veroorzaken.
► Controleer de kalibratie.
PointGard 2200 CAT met DQ-sensor:
De toestand "buiten bereik" dient te worden bevestigd met
[OK] na verificatie dat de gasconcentratie lager is dan
100%OE (onderste explosiegrens) (bijv. met behulp van een
draagbaar instrument).
Vergrendeling van alarmen is de standaardinstelling van het
instrument.
Voor instrumenten zonder relais kan "buiten bereik" worden
ingesteld op niet-vergrendelend. In dat geval verdwijnt de
buiten bereik-indicatie. De centrale dient deze functie te
ondersteunen! Zie voor aanvullende informatie:
"Vergrendeling DQ-sensor instellen", pagina 28.
PointGard 2200 CAT Remote met LC-sensor:
WAARSCHUWING
Onduidelijke metingen bij meetwaarden boven bereik
Vergrendeling van alarmen bij meetwaarden boven bereik
wordt niet ondersteund met LC-sensoren.
► Controleer na meetwaarden boven bereik of de
gasconcentratie lager is dan 100 %LEL (bijv. met een
draagbaar gasmeetinstrument).
► Als het instrument is aangesloten op een centrale,
controleer dan of vergrendeling bij meetwaarden boven
bereik actief is op de centrale.
Bediening
13