Installatie van sensoren
5
Installatie van sensoren
5.1
Installeren van EC-sensor
Raadpleeg de uitvouwpagina voor afbeeldingen.
Dit punt geldt alleen voor PointGard 2100 EC
1. Als het instrument reeds in gebruik is, activeert u de
functie om de sensor te wijzigen (sensor-
vervangingsfunctie). Gebeurt dit niet, wordt een storing
afgebeeld wanneer de sensor wordt uitgeplugd.
2. Draai de stelschroef los, 2mm inbusschroef.
3. Schroef de bajonetring los en verwijder de afdichting of
oude sensor.
4. Plaats de sensor in de opening. Het Dräger logo op de
sensor dient in de richting van de markering van de
behuizing van de sensor gericht te zijn.
5. Bevestig de sensor met de bajonetsluiting.
6. Draai de stelschroef aan.
Verplicht voor externe toepassingen in zone 22
5.2
Installatie van op afstand geplaatste
sensoren
Afhankelijk van het type explosieveiligheid worden er
verschillende sensoren gebruikt. Zie voor installatie van de
verschillende sensoren de bijbehorende gebruiksaanwijzing
van de desbetreffende sensor.
Remote-uitvoeringen met explosieveiligheid
"explosieveilig (Ex d)"
Op afstand geplaatste sen-
sorkop voor EC-sensor
(niet voor gevaarlijke
zones)
PointGard 2100 EC
PointGard 2200 CAT
PointGard 2200 CAT Remote
DSIR
PointGard 27x0 IR
Remote-uitvoeringen met explosieveiligheid "Verhoogde
veiligheid (Ex e)"
Op afstand geplaatste sen-
sorkop voor EC-sensor
(niet voor gevaarlijke
zones)
PointGard 2100 EC
PointGard 2200 CAT
PointGard 2200 CAT Remote
DSIR
PointGard 27x0 IR
12
Sensor IFU onderdeelnum-
mers
EC-sensor remote (9033247)
Aansluitdoos roestvrij staal
(RVS) of aluminium
(4544286)
Sensor IFU onderdeelnum-
mers
EC-sensor remote (9033247)
Polytron SE Ex sensoren
(9033888)
PIR 7x00 (9023885)
6
Het instrument in bedrijf stellen
1. Sluit de voedingskabel aan op een stroombron.
Het instrument start de opwarmfase.
Het display geeft aan dat de sensor klaar is voor
meting in hh:mm:ss (countdown).
2. Wacht tot de opwarmfase is beëindigd.
Afhankelijk van de geïnstalleerde sensor kan de
opwarmfase tussen 5 minuten en 12 uur in beslag nemen.
Instellingen kunnen reeds in het menu worden uitgevoerd.
3. Kalibreer de sensor indien nodig.
4. Voer een test uit:
a. Controleer de signaaloverdracht naar de centrale
(besturingseenheid).
b. Controleer de activatie van geïntegreerde
alarmgevers.
c. De optioneel aangesloten externe relais
7
Bediening
Het instrument is niet SIL-gecertificeerd, ondanks dat SIL-
functies worden weergegeven in het menu. HART wordt
ondersteund, maar de PointGard wordt weergegeven als een
Polytron 8xx0 voor een HART-centrale. Raadpleeg
handleiding 9033848 van de Polytron 8000 serie voor meer
informatie.
7.1
Display, analoge interface en
relaisstatus
De volgende displayvoorbeelden betreffen PointGard 2100
EC.
Voor PointGard 2200 CAT zijn geen gasnamen
voorgedefinieerd. Gasnamen moeten worden ingevoerd.
Neem voor het invoeren van gasnamen contact op met
Dräger.
7.1.1 Meetmodus
Displayvoorbeeld
Beschrijving
Tijdens normaal gebruik geeft het dis-
20.9
play de gemeten gasconcentratie, het
geselecteerde gas en de meeteen-
heid weer.
O 2
Vol.%
Overschrijding van de alarmdrempel-
19.0
waarden. Voorbeeld toont vooralarm
A1.
O 2
A1
7.1.2 Speciale toestanden
Als het instrument in een speciale toestand verkeert, is een
juiste meting of alarmering niet langer gewaarborgd.
Dat is het geval:
– Als de gasconcentratie het meetbereik overschrijdt.
– Als er een storing optreedt.
Gebruiksaanwijzing
|
Dräger PointGard 2000 Series