WAARSCHUWING
Gevaar van een elektrische schok
Overschrijding van de extra lage spanning (ELV) kan leiden
tot elektrische schokken.
Limiet extra lage spanning (ELV) voor AC ≤ 50 V
Limiet extra lage spanning (ELV) ≤ 120 V
► Als ELV de limietwaarden overschrijdt, sluit u pin 2 (PE)
van de voedingsconnector aan op veiligheidsaarding.
Bedradingstabel relaisaansluiting
Wanneer de standaard fabrieksinstellingen worden gebruikt,
en tijdens normaal gebruik, zijn de relais van stroom voorzien.
Dit leidt tot een "failsafe" gebruik.
Relais connector
De relaislabels (NO, COM, NC) geven de standaardtoestand
(normaal onder spanning) aan van alle relais terwijl het
instrument wordt gevoed.
Pin
Mar-
Relais
kering
1
NC
A1
A1
2
COM
A1
3
NO
A1
4
NC
A2
A2
5
COM
A2
6
NO
A2
7
NC
FLT
Storing Normaal gesloten
8
COM
Storing Common
9
NO
Storing Normaal open
Aansluiten van de 9-pins connector
1. Leid de relaisdraden door de bijbehorende kabelwartel.
2. Steek de draden in de aanwezige 9-pins connector.
a. Sluit de draden voor A1 (vooralarm), A2 (hoofdalarm)
en FLT (foutrelais) aan op de klemmen.
b. Controleer de juiste aansluiting aan de hand van de
bedradingstabel en de markeringen op de printplaat.
c. Zet de kabelkernen vast met een kabelklem rondom.
3. Plug de 9-pins connector in de contactdoos en haal de
schroeven met het juiste moment aan (4.4 ... 5.3 Lbs. In. /
0.5 ... 0.6 Nm).
4. Sluit het instrument.
4.5.3 4-20 mA interface
De 4-20 mA interface maakt overdracht van de gemeten
waarde naar een besturingseenheid mogelijk. Alleen gebruik
als stroombron (current source) is mogelijk.
3-pins connector
Er is een 3-pins connector beschikbaar voor aansluiting van
de 4-20 mA interfacebedrading.
Gebruiksaanwijzing
|
Dräger PointGard 2000 Series
Normaal gesloten
Common
Normaal open
Normaal gesloten
Common
Normaal open
Bedradingstabel van de 4-20 mA interface-aansluiting
Pin
Markering
1
P
2
PE
3
M
Aansluiten van de 3-pins connector
1. Leid de draden van de 4-20 mA interface door de
bijbehorende kabelwartel.
2. Verwijder de brug tussen pin 1 en 3 van de 3-pins
connector.
3. Steek de draden in de aanwezige 3-pins connector
a. Controleer de juiste aansluiting aan de hand van de
bedradingstabel en de markeringen op de printplaat.
4. Zet de kabelkernen vast met een kabelklem rondom.
5. Plug de connector in de contactdoos en haal de
schroeven met het juiste moment aan (1.9 ... 2.2 Lbs. In. /
0.22 ... 0.25 Nm).
6. Sluit het instrument.
AANWIJZING
De afscheiding dient alleen aan het ene uiteinde worden
aangesloten, tenzij speciale maatregelen (bijv. capacitieve
aarding) worden genomen.
AANWIJZING
Als de 4-20 mA interface niet langer wordt gebruikt, brengt u
de brug tussen pin 1 en 3 van de 3-pins connector weer aan.
4.6
Het instrument aansluiten op centrale
van Dräger.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing die met de Dräger centrale
is meegeleverd.
4.7
Software-dongles installeren
PointGard 2100 EC-specifiek:
1. Open het instrument.
2. Plaats de dongle met het Dräger logo naar boven gericht
in de sleuf van de PCB eenheid op de achterzijde van de
kap.
3. Sluit het instrument.
Montage en installatie
1
2
3
Functie
4 tot 20 mA signaal +
Afscherming
4 tot 20 mA signaal -
11