2
Veiligheid
2.5
2.5.1
14
Gasinstallatie
Algemene instructies
Voor het begin van de rit, bij het verlaten van het voertuig of als de gas-
toestellen niet gebruikt worden, alle gasafsluitkranen en de hoofdafsluit-
kraan aan de gasfles sluiten.
Bij het tanken, op veerponten of in de garage, mag geen apparaat (bijv.
verwarming of koelkast) in werking zijn, wanneer het met open vlam
wordt gebruikt. Explosiegevaar!
Wanneer een apparaat met open vlam wordt gebruikt, het apparaat niet
in gesloten ruimtes (bijv. garages) in gebruik nemen. Vergiftigings- en
verstikkingsgevaar!
De gasinstallatie alleen door een geautoriseerde werkplaats laten
onderhouden, repareren of wijzigen.
De gasinstallatie voor de ingebruikname en conform de nationale bepa-
lingen door een geautoriseerde werkplaats laten controleren. Dit geldt
ook voor niet aangemelde voertuigen. Bij wijzigingen aan de gasinstal-
latie de gasinstallatie meteen door een geautoriseerde werkplaats laten
controleren.
Ook de gasdrukregelaar en de gasafvoerbuizen moeten worden gecon-
troleerd. De gasdrukregelaar moet na 10 jaar worden vervangen. De
eigenaar van het voertuig is verantwoordelijk voor het initiatief van de
maatregel.
Bij een defect aan de gasinstallatie (gaslucht, hoog gasverbruik) bestaat
explosiegevaar! Onmiddellijk de hoofdafsluitkraan op de gasfles sluiten.
Ramen en deuren openen en goed ventileren.
Bij een defect aan de gasinstallatie: Niet roken, geen open vuur en geen
elektrische apparaten (lichtschakelaar enz.) bedienen.
Voor ingebruikname van de kookplaat voor een toereikende ventilatie
zorgen. Raam of dakluik openen.
Gaskooktoestel of gasbakoven niet gebruiken voor verwarmingsdoel-
einden.
Als er meerdere gastoestellen voorhanden zijn, dan is voor ieder appa-
raat een gasafsluitkraan vereist. Wanneer gastoestellen niet worden
gebruikt, moet de betreffende gasafsluitkraan worden gesloten.
Ontstekingsbeveiligingen moeten na uitgaan van de gasvlam binnen
een minuut sluiten. Daarbij is een klik te horen. Werking zo nu en dan
controleren.
De ingebouwde gastoestellen zijn uitsluitend ontworpen voor gebruik
met propaangas, butaangas of een mengsel van beide gassen. De gas-
drukregelaar alsmede alle ingebouwde gastoestellen zijn ontworpen
voor een bedrijfsdruk van 30 mbar.
Propaangas is gasvormig tot -42 °C, butaangas daarentegen slechts tot
0 °C. Bij lagere temperaturen is er geen gasdruk meer aanwezig.
Butaangas is niet geschikt voor gebruik in de winter.
De gasslang op de aansluiting van de gasflessen regelmatig op dicht-
heid controleren. De gasslang mag geen scheurtjes vertonen en niet
poreus zijn. De gasslang uiterlijk 10 jaar na productiedatum in een
erkende werkplaats laten vervangen. De gebruiker van de gasinstallatie
moet voor de vervanging zorgen.
Belcanto/Trecento - 09/10 - Ausgabe 09/09 - 1865263 - BUE-0015-04NL