2.4
Belcanto/Trecento - 09/10 - Ausgabe 09/09 - 1865263 - BUE-0015-04NL
Tijdens de rit mogen er zich geen personen in de caravan bevinden.
Bij onderdoorgangen, tunnels e.d. rekening houden met de totale
hoogte van het voertuig (inclusief daklasten).
In de winter moet voor het begin van de rit het dak sneeuw- en ijsvrij zijn.
Voor het begin van de rit de afvalwatertank leegmaken.
Regelmatig voor het begin van de rit of iedere 2 weken de bandenspan-
ning controleren. Een verkeerde bandenspanning veroorzaakt overma-
tige slijtage en kan de banden beschadigen of zelfs doen klappen. Het
voertuig kan uit controle raken.
Voor het begin van de rit de bijlading in het voertuig gelijkmatig verdelen
(zie hoofdstuk 3).
Bij het beladen van het voertuig en bij ritonderbrekingen, als er bijv. bagage
of levensmiddelen worden bijgeladen, rekening houden met de technisch
toegelaten totale massa en de toelaatbare asbelastingen (zie voertuigpa-
pieren).
De maximaal toelaatbare oplegdruk van de aanhangerkoppeling van het
trekvoertuig niet overschrijden en de minimum belasting in acht nemen. De
caravan overeenkomstig deze richtlijnen beladen.
Bij gebruik van de caravan moeten er twee buitenspiegels zijn aangebracht
aan het trekvoertuig.
Voor het begin van de rit de kastdeuren, deur van toiletruimte, alle laden
en luiken sluiten. De deurbeveiliging van de koelkast vergrendelen.
Voor het begin van de rit ramen en dakluiken sluiten.
Voor het begin van de rit alle serviceluiken sluiten en de sloten van de
luiken vergrendelen.
Voor het begin van de rit de externe steunen verwijderen en de aan het
voertuig aangebouwde steunen inklappen.
Voor het begin van de rit het neuswiel helemaal naar boven draaien.
Voor het begin van de rit de antenne in de parkeerstand brengen.
Bij de eerste rit en altijd na het vervangen van een wiel de wielschroeven/
wielmoeren na 50 km aandraaien. Later van tijd tot tijd controleren op goed
vastzitten.
Banden mogen niet ouder zijn dan 6 jaar omdat het materiaal mettertijd
broos wordt (zie hoofdstuk 13).
Gebruik van een aanhanger
Bij het aan- of afkoppelen van een aanhanger is voorzichtigheid
geboden. Ongeval- en verwondingsgevaar!
Tijdens het rangeren voor het aan- of afkoppelen mag niemand zich
tussen het trekvoertuig en de aanhanger bevinden.
2
Veiligheid
13