10/12/14 14:41:26 39ZY9610_066
7.
STARTEN VAN DE MOTOR
Koppeling brandstofleiding
Benzine is uiterst brandbaar en
brandstofdamp kan exploderen
waardoor ernstig letsel kan ontstaan.
Mors geen brandstof tijdens het
tanken. Gemorste brandstof en
brandstofdampen kunnen
ontbranden. Verwijder gemorste
brandstof alvorens de motor te
starten, op te slaan of te
transporteren.
Rook niet en voorkom open vuur en
vonken tijdens het tanken en in
ruimten waar brandstof is
opgeslagen.
66
Zet de brandstoftank goed vast om
te voorkomen dat de tank tijdens het
varen kan verschuiven of omvallen.
Plaats de brandstoftank zo dat de
aansluiting voor de brandstofleiding
op de tank zich niet meer dan 1
meter beneden de aansluiting op de
motor bevindt.
Plaats de brandstoftank niet verder
dan 2 m van de motor.
Controleer of de brandstofleiding
niet geknikt is.
(standaard brandstoftank)
BRANDSTOFLEIDING
SLANGPLUG
BRANDSTOFSLANG
SLANGKLEM
KOPPELING BRANDSTOFLEIDING
BRANDSTOFSLANG
WEERHAAK
(motorzijde)
SLANGKLEM
(ROESTVASTSTAAL)
PIJL
OPVOERKNOP
(ZIJDE MOTOR)
Verwijder de slangenplug van de
1.
brandstofslang aan de motorzijde.
Plaats de brandstofslangkoppeling
in de brandstofslang aan de
motorzijde en zet deze vast met een
slangenklem. Zorg ervoor dat de pijl
op de balg van de handopvoerpomp
naar de motorzijde wijst.
Berg de slangplug op een veilige
locatie op.