10/12/14 14:52:10 39ZY9610_129
RINGSLEUTEL
BOUGIESLEUTEL
Verwijder de bougie met de
5.
bougiesleutel en de
kruiskopschroevendraaier/vlakke
schroevendraaier (accessoires).
6.
Controleer de elektroden op slijtage,
de isolator op scheurtjes en de
afdichtring op beschadiging.
Vervang de bougie indien nodig.
1,0 1,3 mm
−
AFDICHTRING
ISOLATOR
Meet de elektrodenafstand met een
7.
voelermaatje.
De elektrodenafstand dient 1,0 1,3
mm te bedragen. Vervang de bougie
als de elektrodenafstand niet in orde
is. Probeer nooit de
elektrodenafstand te wijzigen.
8.
Draai de bougies met de hand in om
te voorkomen dat deze er scheef
ingedraaid worden.
9.
Als de bougies goed ingedraaid zijn,
draai ze dan verder vast met een
bougiesleutel om de afdichtring in te
drukken.
ONDERHOUD
Draai een nieuwe bougie nog een
halve slag verder om de afdichtring in
te drukken.
Als gebruikte bougies opnieuw
gebruikt worden, draai deze dan nog
1/8 1/4 omwenteling verder vast om
−
de ringen aan te drukken.
De bougies moeten goed vastgedraaid
worden. Als de bougie niet goed
vastgedraaid is, kan deze erg heet
worden en kan de motor beschadigd
raken.
−
10.
Druk de stekker terug op de bobine.
Controleer of deze vast klikt.
11.
Plaats de bobine terug. Draai de
bout vast.
12.
Herhaal deze procedure voor de
overige vijf bougies.
13.
Plaats de afdekkappen. Zorg er
tijdens het plaatsen van de kappen
voor dat er geen bedrading bekneld
komt te zitten tussen de kappen en
de motor.
129