De gespecificeerde insteekdieptes zijn vermeld in de tabel van Fig. 2.1. De tolerantie
van de insteekdiepte kan van frame tot frame verschillen. Installeer een gewone 34,9
zadelpen in de zadelbuis om de werkelijke insteekdiepte van het frame te verifiëren.
De zadelbuis is ontworpen voor gebruik met een 34,9 zadelpen. Een 30,9 zadelpen
met een vulstuk kan echter ook worden gebruikt.
WAARSCHUWING! Het niet naleven van de inbrenglengtes voor de zadelpen
en het frame (Fig. 2.1) kan het frame en/of de zadelpen beschadigen, wat tot
controleverlies en vallen kan leiden.
Wanneer de zadelpen wordt ingekort, kunnen de min/max-markeringen op de
zadelpen niet langer correct zijn. Voordat u de zadelpen inkort, dient u eerst de min/
max-inbrenglengte te noteren.
WAARSCHUWING! Voor algemene instructies over het monteren van de zadelpen
verwijzen we naar de desbetreffende sectie in de Gebruiksaanwijzing. Het fietsen
met een verkeerd vastgezette zadelpen kan het omlaag schuiven van het zadel en
de zadelpen, waardoor het frame beschadigd kan raken en u de controle over uw
fiets kunt verliezen en vallen.
WAARSCHUWING! Inspecteer de zadelpen en zadelbuis om uzelf ervan te
verzekeren dat er geen braampjes of scherpe randen op het metaal zitten. Verwijder
eventuele braampjes of scherpe randen met schuurpapier van fijne korrel.
Stumpjumper-modellen hebben een trapashuis met schroefdraad van 73mm breed die compatibel
is met alle trapassen met BSA-schroefdraad en een buitenlager. Raadpleeg de documenten van de
fabrikant van de crank voor compatibiliteit van de trapas.
Stumpjumper-modellen zijn uitgerust met een 148mm Boost-achternaafruimte en vereisen een
148mm Boost-compatibel achterwiel.
2.5. KETTINGGELEIDER
Bepaalde modellen zijn uitgerust met een aanpasbare kettinggeleider voor bevestiging aan de twee
ISCG-klemmen. De kettinggeleider kan omhoog worden gedraaid om de ketting op het kettingblad
te plaatsen of er af te halen. Er zijn twee geleidingsbeugels beschikbaar (28-32t en 28-36t).
3
2.3. TRAPAS
2.4. ACHTERAS
2.2
A
De positie van de kettinggeleider instellen:
Met de kettinggeleider omhoog gedraaid (A), plaats de kettinggeleidingsbeugel in het midden
van het afstelbereik en draai de twee ISCG-bouten vervolgens lichtjes vast (B).
Met de crank en de ketting geïnstalleerd, maakt u de kettinggeleider los en schuift u het (C)
totdat het kettingschakelprofiel op de binnenplaat zich op één lijn met de ketting bevindt
wanneer het rond het kettingblad komt te zitten (het kan tevens met het kettingblad worden
uitgelijnd zonder dat er een ketting is aangebracht).
Met de ketting op het laagste (grootste) tandwiel en ongeveer 50% invering (verwijder wat lucht
uit de schokdemper) controleert u de vrije ruimte tussen de kettinggeleider en de ketting. Als
er contact is tussen de kettinggeleider en de ketting draait u de trapas vooruit (E) totdat er niet
langer contact is.
Draai de twee bouten (B) aan tot 55 in-lbf (6,2 Nm).
OPGELET (CARBON FRAME): Gebruik geen bouten die meer dan 7 schroef-
draadomwentelingen (7 mm) in het frame gaan.
2.6. DERAILLEURHANGER
Het Stumpjumper-frame gebruikt het SRAM UDH (Universele derailleurhanger) op het achterste
vorkeinde. Deze hanger moet volgens de installatie-instructies van SRAM worden geïnstalleerd.
Raadpleeg de installatiestappen op pagina 22 of raadpleeg de SRAM UDH Gebruiksaanwijzing.
C
D
B
E
B