Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Aarding; Elektrische Bekabeling; Schematische Weergave Van De Standaard Modulebekabeling Met Onderbreking - Solar Frontier PowerSet Turbo Installatie- En Bedieningshandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

Beschikbare talen

Beschikbare talen

goed
niet goed
Afbeelding
5.3.3

Aarding

Aanwijzingen voor de aarding
Zorg dat u voor het installeren bekend bent met de aardingsvoorschriften.
Laat u zich adviseren door de lokale autoriteiten.
Installeer indien nodig een bliksemafleider of andere bliksembeveiligingsmaatregelen.
Moduleframe, montagesteunen, aansluitdozen en kabelgoten moeten voor een
voldoende bliksembeveiliging volgens de lokale, regionale en nationale bepalingen
worden geaard.
Een 4 mm boring in het aluminium frame van de SF-module is aanwezig voor de
aardverbinding. De aardingskabel moet met een schroef met onderlegring op het
moduleframe worden bevestigd. Er moet sprake zijn van elektrisch contact. Gebruik
een aardingskabel van koper met een doorsnede van minimaal 2 mm² (AWG14),
evenals een temperatuurbereik van -40 tot 85 °C.
Als alternatief kunnen ook aardingsklemmen met een geïntegreerde aardpen, tand-
veerringen, aardingsclips of aardingsbeugels voor PV-modules volgens NEC-section
250 worden gebruikt. Deze onderdelen moeten worden gebruikt volgens de
richtlijnen van de fabrikant van de aardingsinrichtingen. Om een correcte aarding
te waarborgen, moet advies worden ingewonnen bij de betreffende bedrijven.
Neem bij afwijkende aardingsmethoden contact op met Solar Frontier.
Verbind de aardingskabel met het met het aardingsymbool
Voor meer informatie over de aanbevolen aanhaalmomentwaarden verwijzen we u
graag naar de betreffende documentatie van de boutfabrikanten.
5.3.4

Elektrische bekabeling

De SF-modules hebben een aansluitkabel met een aansluitstekker voor elke pool. Gebruik deze voor het aansluiten van de module.
Open de aansluitdoos niet.
Bevestig voor trekontlasting de kabel aan het moduleframe of aan de montagesteun.
Loshangende kabels kunnen gevaarlijk zijn en moeten worden bevestigd.
Kabels moeten worden beschermd tegen direct zonlicht, bijv. door de kabels achter de modules langs te leiden.
De som van de open spanningen van de modules in serie mag de maximale systeemspanning nooit overschrijden, ook niet bij lage temperaturen.
Een retourstroom door de module mag nooit hoger zijn dan 7 A.
De minimale doorsnede van alle verbindingskabels is: 2,5 mm².
Serieschakeling
Volg tijdens de installatie- en bekabelingswerkzaamheden alle relevante gezondheids-, veiligheidstechnische en milieurichtlijnen.

Schematische weergave van de standaard modulebekabeling met onderbreking

Mocht het door hindernissen niet mogelijk zijn de modules direct naast elkaar te monteren, bestaat de mogelijkheid met de meegeleverde stekkers en contrastekkerparen
dergelijke onderbrekingen te overbruggen. Een voorbeeld van deze werkwijze wordt getoond in Afbeelding 20:
Trek nu de afsluitdop aan met een
aanhaalmoment van 1,7 Nm.
Controleer of er geen tussenru-
imte is tussen de stekker resp.
de bus.
16
gemarkeerde locatie.
Aansluitdoos
Afbeelding 17
Aarding (IEC)
Zelftappende schroef
Onderlegring
Moduleframe
Parallelschakeling
Dakraam
Verlengkabell
85
Aardingskabel
Kabelschoen
Afbeelding 18
Afbeelding 19
Afbeelding 20

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Powerset mini

Inhoudsopgave