8 Configuratie
8 Configuratie
8.1
Werkwijze
Nadat de omvormer in bedrijf is gesteld, moeten indien nodig verschillende instellingen via de
draaischakelaar in de omvormer of via een communicatieproduct worden uitgevoerd. Dit hoofdstuk
beschrijft de werkwijze bij de configuratie en geeft een overzicht over de stappen die u in ieder geval
in de aangegeven volgorde moet uitvoeren.
Werkwijze
1.
Stel de displaytaal in, wanneer de displaytaal niet juist
is ingesteld.
2.
Als de omvormer met een Speedwire/Webconnect
datamodule is uitgerust, integreer dan de omvormer in
een Speedwire-netwerk en registreer hem eventueel in
de Sunny Portal.
3.
Registreer de omvormer in een communicatieproduct
om de gegevens van de installatie te beheren of de
parameters van de omvormer in te stellen.
4.
Wijzig de installatietijd en het installatiewachtwoord.
5.
Als de omvormer binnen een net, bijv. IT-net, is
geïnstalleerd, deactiveer dan de aardleidingsbewaking.
6.
Activeer bij PV-modules die zich gedeeltelijk in de
schaduw bevinden de SMA OptiTrac Global Peak en
stel deze in.
40
SB3-5TL-21-BE-nl-10
SMA Solar Technology AG
Zie
hoofdstuk 8.2, pagina 41
handleiding van de
communicatie-interface onder
www.SMA-Solar.com
handleiding van het
communicatieproduct onder
www.SMA-Solar.com
handleiding van het
communicatieproduct onder
www.SMA-Solar.com
hoofdstuk 8.4, pagina 42
hoofdstuk 8.5, pagina 42
Bedieningshandleiding