Verwerkingsopties (Fotomodus)
U kunt individuele aanpassingen instellen voor het contrast, de scherpte en andere
parameters in de instellingen van [Fotomodus] (Blz. 76). Wijzigingen in parameters
worden voor elke fotomodus afzonderlijk opgeslagen.
1
Selecteer [Fotomodus] in W Opnamemenu 1 en
druk op de knop Q.
• De camera geeft de fotomodi weer die beschikbaar zijn in
de huidige opnamemodus.
2
Selecteer een optie met FG en druk op de knop Q.
• Druk op I om gedetailleerde opties in te stellen voor de geselecteerde fotomodus.
Voor bepaalde fotomodi zijn er geen gedetailleerde opties beschikbaar.
• Veranderingen van het contrast hebben alleen effect bij de instelling [Normaal].
Digitale zoom (Digitale televoorzetlens)
De digitale televoorzetlens wordt gebruikt om in te zoomen voorbij de huidige
zoomverhouding. De camera slaat de middelste uitsnede op. Het onderwerp wordt
bijna verdubbeld in grootte.
1
Selecteer [Aan] voor [Dig. televoorzetlens] in W Opnamemenu 1.
2
De weergave in de monitor wordt met een factor twee vergroot.
• Het motief wordt vastgelegd zoals het op de monitor verschijnt.
• Digitale zoom is niet beschikbaar als [Panorama] geselecteerd is in de SCN-modus, als
meerv. belichting, panorama of trapeziumcorrectie geselecteerd is in de Z-modus of als
[Standaard] geselecteerd is in de fi lmmodus.
• Wanneer een RAW-beeld genomen met [Aan] geselecteerd voor [Digitale televoorzetlens]
wordt weergegeven, wordt het gedeelte dat op de monitor zichtbaar is, weergegeven in
een kader.
• AF-kader valt weg
• H wordt weergegeven op de monitor.
De focus verbeteren in donkere omgevingen ( AF hulpverl.)
De AF-hulpverl. (AF hulplamp) licht op om de werking van de focus in donkere
omgevingen te ondersteunen. Selecteer [Uit] om de AF-hulpverl. uit te schakelen.
Opnamemenu 1
Resetten
1
Fotomodus
2
Dig. televoorzetlens
Meting
Terug
Instellen
Uit
4
111
NL