1. Afstelling van maaidek
2. Contramoer
10.
Meet de hoogte van de rand van het achterste
maaimes. Stel de achterste afstellerschroeven
indien nodig nauwkeuriger in; gebruik de
enkelpuntsafstelling om de afstelling nauwkeurig
uit te voeren.
De achterste randen van de zijmessen dienen
83 mm te meten.
11.
Meet en pas aan tot alle 4 zijden op de juiste
hoogte zijn ingesteld. Draai alle moeren van de
hefarmen vast.
12.
Breng de afvoergeleider omlaag.
13.
Indien de 4 maaidekafstelschroeven niet genoeg
afgesteld zijn om de juiste maaihoogte te
bereiken met de gewenste hellingshoek, kunt u
het enkelpuntssysteem afstellen
Figuur 82
3. Stelmoer
(Figuur
1. Stelbout voor hoogte van
enkelpuntssysteem
2. Voorste montagebout van
g231991
maaihoogteplaat
14.
Om het enkelpuntssysteem af te stellen, moet u
eerst de voorste en achterste montagebout van
de maaihoogteplaat losmaken
83).
1. Maaidek
2. Opening aan voorkant
15.
Als het maaidek te laag is, draai dan de stelbout
van het enkelpuntssysteem vast door deze
rechtsom te draaien. Als het maaidek te hoog is,
draai dan de stelbout van het enkelpuntssysteem
los door deze linksom te draaien
Opmerking:
enkelpuntssysteem losser of vaster tot de
montagebouten van de maaihoogteplaat ten
64
Figuur 83
3. Achterste montagebout
van maaihoogteplaat
(Figuur
Figuur 84
3. Achterste opening
(Figuur
Draai de stelbout van het
g232012
83).
g025558
85).