De maaihoogte instellen
Stel de maaihoogte in van 25 tot 140 mm in stappen
van 6 mm door de gaffelpen in verschillende
openingen te plaatsen.
1.
Laat de motor lopen, druk de hefschakelaar
naar achteren totdat het maaidek volledig
is opgeheven, en laat de schakelaar dan
onmiddellijk los.
2.
Draai de maaihoogtepen totdat de rolpen daarin
is uitgelijnd met de gleuven in de openingen
in de maaihoogtebeugel, en verwijder de pen
(Figuur
25).
3.
Plaats de maaihoogtepen in de opening die
overeenstemt met de gewenste maaihoogte
(Figuur
25).
Raadpleeg de sticker aan de zijkant van de
hefplaat voor de maaihoogtes
4.
Gebruik de hefschakelaar en verplaats de
maaidekhoogte uit de transportstand (of een
maaihoogte van 140 mm) en naar beneden naar
de geselecteerde hoogte.
Figuur 25
1. Maaihoogte-beugel
Antiscalpeerrollen afstellen
Monteer de rollen 1 opening lager voor maximale
zweving van het maaidek. De rollen moet een afstand
van 6 mm tot de grond behouden. Stel de rollen niet
af om het maaidek te ondersteunen.
1.
Parkeer de machine op een horizontaal
oppervlak.
2.
Schakel de messchakelaar (aftakas) uit, zet de
rijhendels in de
VERGRENDELDE NEUTRAALSTAND
en stel de parkeerrem in werking.
3.
Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje
en wacht totdat alle bewegende onderdelen
(Figuur
25).
g227689
2. Pen voor de maaihoogte
tot stilstand zijn gekomen voordat u de
bestuurderspositie verlaat.
4.
Stel de antiscalpeerrollen af zoals wordt getoond
in
Figuur
26,
Figuur 27
1. Flensmoer
2. Antiscalpeerrol
1. Bout
2. Lagerbus
3. Antiscalpeerrol
28
en
Figuur
28.
Figuur 26
3. Lagerbus
4. Bout
Figuur 27
4. Afstandsstuk
5. Flensmoer
g227785
g227782