Figuur 49
1. Rijhendel
2. Bout
9.
Zet de hendels in de lengterichting door deze
naar elkaar in de
Schuif de hendels tot ze op één lijn staan en
draai vervolgens de bouten vast
Figuur 50
10.
Als ze moeten worden uitgelijnd, moet u de 2
montagebouten van de rijhendel aan de slecht
uitgelijnde kant losmaken
3. Aanslagplaat
te brengen.
NEUTRAALSTAND
(Figuur
(Figuur
51).
g254284
11.
Verplaats de rijhendel zodat deze overeenkomt
met de tegenoverliggende kant.
12.
Maak de 2 montagebouten van de rijhendel vast
(Figuur
Bandenspanning
50).
controleren
Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren/Maan-
Aanbevolen bandenspanning achteraan: 1,24 bar.
Opmerking:
semi-pneumatisch en hoeven niet op spanning te
worden gehouden.
GEVAAR
Een te lage bandenspanning vermindert
de zijdelingse stabiliteit van de machine
op hellingen. Hierdoor kan de machine
omkantelen, waardoor lichamelijk of dodelijk
letsel kan ontstaan.
Pomp de banden niet te zacht op.
Controleer de bandenspanning van de achterbanden.
Pomp de banden op of laat lucht ontsnappen totdat
de banden de juiste spanning hebben.
g009195
Belangrijk:
voldoende bandenspanning hebben; hierdoor kan
de machine optimale maaiprestaties leveren en
goed functioneren.
Controleer de luchtdruk in alle banden voordat
u de machine gebruikt.
47
Figuur 51
51).
delijks (houd hierbij de kortste
periode aan)
De zwenkwielbanden zijn
Zorg ervoor dat alle banden steeds
g254283