1. Op hun plaats
Het veiligheidssysteem
gebruiken
WAARSCHUWING
Niet-aangesloten of beschadigde
interlockschakelaars kunnen onverwachte
gevolgen hebben op de werking van
de machine. Dit kan lichamelijk letsel
veroorzaken.
• Laat de interlockschakelaars ongemoeid.
• Controleer elke dag de werking van
de interlockschakelaars en vervang
beschadigde schakelaars voordat u de
machine weer in gebruik neemt.
Werking van het veiligheidssys-
teem
Het veiligheidssysteem is bedoeld om starten van de
motor alleen mogelijk te maken wanneer:
•
de parkeerrem in werking is gesteld;
•
de messchakelaar (aftakas) is uitgeschakeld;
•
de rijhendels in de vergrendelde N
staan;
Het veiligheidssysteem zorgt ervoor dat de motor
wordt uitgeschakeld wanneer de rijhendels uit
de V
ERGRENDELDE NEUTRAALSTAND
als de parkeerrem in werking is gesteld of als u
de bestuurdersstoel verlaat terwijl de aftakas is
ingeschakeld.
De Horizon monitor is voorzien van indicatoren
om de gebruiker op de hoogte te stellen als het
Figuur 9
2. Gedeeltelijk op hun plaats
– gebruik de machine niet
met de rolbeugel in deze
positie.
EUTRAALSTAND
worden gezet
veiligheidssysteem in de juiste stand staat. Als het
veiligheidssysteem in de juiste stand staat, wordt een
indicator weergegeven op het scherm.
g008619
1. Indicatoren verschijnen als het veiligheidssysteem zich in
de juiste stand bevindt.
Het veiligheidssysteem testen
Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks
Controleer de werking van het veiligheidssysteem
telkens voordat u de machine in gebruik neemt. Als
het veiligheidssysteem niet werkt zoals hieronder
wordt beschreven, moet u het direct laten repareren
door een erkende servicedealer.
1.
Neem plaats op de stoel, stel de parkeerrem in
werking en schakel de messchakelaar (aftakas)
. Probeer de motor te starten; de motor mag
IN
nu niet gaan draaien.
2.
Neem plaats op de stoel, stel de parkeerrem in
werking en schakel de messchakelaar (aftakas)
. Beweeg een van beide rijhendels uit de
UIT
VERGRENDELDE NEUTRAALSTAND
motor te starten; de motor mag nu niet gaan
draaien. Herhaal voor de andere rijhendel.
3.
Neem plaats op de stoel, stel de parkeerrem in
werking, schakel de messchakelaar
rijhendels in de vergrendelde N
Start nu de motor. Laat de motor lopen en zet
de parkeerrem vrij, schakel de messchakelaar
(aftakas) in en kom iets overeind uit de
bestuurdersstoel. De motor moet afslaan.
4.
Neem plaats op de stoel, stel de parkeerrem in
werking, schakel de messchakelaar (aftakas)
U
en zet de rijhendels in de V
IT
NEUTRAALSTAND
loopt, centreert u een van beide rijhendels en
beweegt u deze (vooruit of achteruit). De motor
moet nu stoppen. Herhaal deze procedure bij de
andere rijhendel.
5.
Neem plaats op de stoel, schakel de parkeerrem
uit, schakel de messchakelaar (aftakas) U
en zet de rijhendels in de V
NEUTRAALSTAND
motor mag nu niet gaan draaien.
20
Figuur 10
. Probeer de
UIT
EUTRAALSTAND
ERGRENDELDE
. Start nu de motor. Als de motor
ERGRENDELDE
. Probeer de motor te starten; de
g230650
en zet de
.
IT