WEKELIJKS
ONDERHOUD
Hydrau
I
ische
stu
urbekrachtigi
ng
Controleer
bij afzette motor
of
de
vloeistof
tot
ongeveer
2
cm
boven
de
bovenste
mar-
kering
op de
peilstaaf reikt. Vul
zonodig
vloeistof bij. Start de motor. Bij stationair
draaiende
motor moet de vloeistof
tot
aan
de
bovenste markering
op de peilstaaf
rei-
ken. Draai
bij
een stilstaande wagen
en
draaiende motor niet
aan
het
stuunrviel. Ten
gevolge van
de
hoge
drukken
zou
de
stuu-
rinrichting
kunnen worden beschadigd.
Banden
-
Controleer
de
bandenspanning
en
de
prof
ieldiepte.
R
u
i
tes
proe ierrese
ruo
i
r
Controleer
het
vloeistofniveau
en
vul het
re-
servoir zonodig
bij.
In de zomer:
Voeg aan
het water reinigingsvloeistof
toe
(DAF-nr.
610764).
ln de winter:
Voeg aan het water een speciale
ruite-
sproeier antivries toe
(DAF-nr.
610763).
PERIODIEK ONDERHOUD
Motorolie
verversen en
oliefilte(s)
venrangen
-
Zet de
wagen op
een
vlakke
vloer.
-
Tap het oliecarter af via de
aftapplug
A
en de oliekoeler via de
aftapplug
B.
Het
aftappen
van de
motorolie
moet bij
voor-
keur geschieden als
de
motor
op
be-
drijfstemperatuur
is.
-
Vervang
de oliefilters C door
nieuwe
exemplaren. Gebruikte
f
ilters
mogen
niet
worden gereinigd
en opnieuw
ge-
bru
ikt
!
-
Vul de motor via de vulopening
in
het
kleppendeksel of
via de
vulpijp
in het
ca-
binefront
met
de
voorgeschreven olie.
58