4 Productbeschrijving
4.3 Navigeren
Voor de beschrijving van de afzonderlijke programmavertakkingen, zie Tab. 4.1.
Tab. 4.1:
Beschrijving van de programmavertakkingen
programmavertakking
Parameter
Meten
Uitgangsopties
Spec. functie
4.3
Navigeren
4.3.1
Keuzelijst
Als er een verticale pijl ↕ in beeld verschijnt, bevat het menupunt een keuzelijst. De huidige lijstnotering verschijnt in de on-
derste regel.
Spec. functie
↕
SYSTEEM inst.
• Scrol met de toets
en
• Druk op ENTER.
In sommige menupunten vindt u in de onderste regel een horizontale keuzelijst. De gekozen lijstnotering is geschreven in
hoofdletters en staat tussen hoekige haakjes.
Bekleding
nee
JA
• Scrol met de toets
en
• Druk op ENTER.
In sommige menupunten vindt u in de bovenste regel een horizontale keuzelijst. De gekozen lijstnotering is geschreven in
hoofdletters en staat tussen hoekige haakjes. De huidige waarde van de lijstnotering verschijnt in de onderste regel.
R1=FUNC< typ mode
Functie
MAX
• Scrol met de toets
om een lijstnotering in de bovenste regel te kiezen.
• Scrol met de toets
om een waarde voor de gekozen lijstnotering in de onderste regel te kiezen.
• Druk op ENTER.
4.3.2
Invoervelden
BUITENDIAMETER
100.0
mm
• Toets de waarde met de toets
• Druk op ENTER.
20
beschrijving
Voordat er een meting kan worden gestart, moeten de sensor-, buis- en mediumparameters in de pro-
grammavertakking Parameter worden ingevoerd.
In de programmavertakking Meten wordt de meting gestart nadat de nadat de sensorafstand is
ingevoerd.
Instellingen die te maken hebben met kanalen, b.v. het vastleggen van de meetgrootheid, de
maateenheid en de parameters voor de meetwaardeoverdracht, verricht u in de programmavertakking
Uitgangsopties.
Algemene instellingen die geen rechtstreeks verband houden met de meting.
om een lijstnotering in de onderste regel te kiezen.
om een lijstnotering in de onderste regel te kiezen.
en
in, zie Tab. 4.4.
FLUXUS F808
2020-06-25, UMFLUXUS_F808V2-2NL