7.3 Drukinstelling
De pomp kan worden ingesteld op een waterdruk
tussen 1,5 en 5,5 bar (22 en 80 psi) met intervallen
van 0,5 bar (7 psi).
De fabrieksinstelling is 3 bar (44 psi).
Wij adviseren u de standaarddruk van 3,0
bar (44 psi) te gebruiken. Deze is geschikt
voor de meeste toepassingen.
Het verschil tussen de positieve voordruk
en de persdruk mag niet groter zijn dan
3,5 bar (51 psi).
Voorbeeld: Als de voordruk 0,5 bar (7 psi)
bedraagt, is de maximale persdruk 4 bar
(58 psi).
Als de druk te hoog wordt ingesteld, kan
dit ertoe leiden dat de pomp tot drie
minuten blijft doorwerken nadat de kraan
is dichtgedraaid. Het maximale setpoint is
4 bar (58 psi).
U kunt een energiezuiniger bedrijf
realiseren en de levensduur van de pomp
verlengen door ervoor te zorgen dat de
voordruk van de tank is geoptimaliseerd
voor 70% van het setpoint van de pomp.
Zie de onderstaande tabel voor
aanbevolen optimale voordruk in de tank.
Optimale voordruk in de tank
Optimale voordrukinstelling van
Setpoint
[[bar (psi)]
5,5 (80)
5 (73)
4,5 (65)
4 (58)
3,5 (51)
3 (44)
2,5 (36)
2 (29)
1,5 (22)
1)
Alleen bij positieve voordruk. De voordruk in de fabriek
bedraagt
Gerelateerde informatie
4.2 Systeemdimensionering
de tank
[[bar (psi)]
1)
3,9 (57)
1)
3,5 (51)
1)
3,2 (46)
1)
2,8 (4,1)
2,5 (36)
2,1 (30)
1,8 (26)
1,4 (20)
1,1 (16)
7.3.1 Drukverhoging vanuit een bron of een tank
Bij drukverhoging vanuit een bron of een tank moet u
ervoor zorgen dat u het setpoint voor de druk niet te
hoog instelt. Het verschil tussen de voordruk en de
persdruk mag niet groter zijn dan 3,5 bar (51 psi).
Maximaal setpoint
Bronapplicatie
Tank beneden grondniveau
Tank boven grondniveau
Drukverhoging vanuit een bron
Drukverhoging vanuit een tank
[bar (psi)]
3,0 (44)
3,5 (51)
4,0 (58)
19