Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Installatie; Bedrijfslimieten - Carrier Aquasnap 30RB 170R Installatie-, Bedienings- En Onderhoudsinstructies

Inhoudsopgave

Advertenties

12 - OPTIES

12.2.3.3 - Installatie

De watertoevoer naar elke desuperheater is parallel.
De aansluitingen op de waterintrede en -uittrede van de
desuperheaters mag een enkele mechanische spanning
veroorzaken op de warmtewisselaars. Monteer indien nodig
flexibele aansluitbuizen.
Monteer inregel- en balansafsluiters voor het waterdebiet bij de
uittrede van de warmtewisselaars.
De instelling en de balans van de debieten kunnen worden
ingesteld door het aflezen van de drukverliezen in de
warmtewisselaars.
100
10
1
1
Circuit met 1 compressor (units 165-550)
2
Circuit met 2 compressoren (units 165-550)
3
Circuit met 3 compressoren (units 165-550)
12.2.3.4 - Werking
De werking van de pomp (zie standaard schema – nummer 20 
van hoofdstuk "Installatie en bediening van de warmteterugwinning
met desuperheateroptie") van het watercircuit van de desuperheater 
kan worden gekoppeld aan het:
- S t a r t e n v a n d e e e r s t e c o m p r e s s o r v a n d e u n i t :
klemmen 37/38
- Behoefte aan verwarmingswater: uitgang DO-01,
klemmen 491/492, van de EMM-print.
Er  kan  ook  een  speciale  stromingsschakelaar  (nr.  29)  worden 
gemonteerd om een alarm te geven als er een probleem is met
de pomp (regelsysteem van de klant).
Het volume van het watersysteem in het circuit van de
desuperheater moet zo klein mogelijk zijn zodat de temperatuur
snel kan stijgen na het inschakelen.
De minimum luchtintredetemperatuur bij de desuperheater is 30°C.
Hiervoor kan een 3-weg ventiel (nummer 31) nodig zijn, met een 
regelaar en opnemer voor het controleren van de minimaal vereiste
waterintrede temperatuur.
Het watersysteem van de desuperheater moet een klep en een
expansievat bevatten die aangepast is aan het volume van het
watersysteem  en  de  maximaal  mogelijke  temperatuur  (120°C) 
in het geval dat de pomp (nummer 20) stopt.
60
Desuperheater (platenwarmtewisselaar drukverliescurves)
1
2
0,1
Waterdebiet van de warmtewisselaar (l/s)
Dit drukverlies moet op alle gelijk zijn aan het totale waterdebiet
uit het selectieprogramma.
Raadpleeg de volgende drukverliescurves voor het inregelen van
de balanskleppen alvorens de installatie op te starten.
In instelling van de waterdebieten van elke desuperheater kan
worden verfijnd als de unit op vollast werkt door de
wateruittredetemperaturen voor elk van de circuits zoveel mogelijk
gelijk te krijgen.
5
6
3
4
1
10
4
Circuit met 4 compressoren (units 165-550)
5
Circuit met 3 compressoren (units 610-850)
6
Circuit met 4 compressoren (units 610-850)

12.2.3.5 - Bedrijfslimieten

30RB/RBP 170-950 units
Desuperheater
Waterintredetemperatuur (bij opstart)
Wateruittredetemperatuur tijdens bedrijf
Waterintredetemperatuur bij stilstand
30RQ/RQP 165-520 units
Desuperheater
Waterintredetemperatuur (bij opstart)
Wateruittredetemperatuur tijdens bedrijf
Waterintredetemperatuur bij stilstand
Opmerking: overschrijd de maximum bedrijfstemperatuur niet.
(1)   De waterintredetemperatuur mag bij het opstarten niet lager zijn dan 25°C. Voor 
installaties met een lagere temperatuur is een driewegklep nodig, totdat de
wateruittredetemperatuur van de desuperheater 45°C bereikt.
100
Minimum Maximum
°C
30
75
(1)
°C
45
80
°C
3
75
Minimum Maximum
°C
30
60
(1)
°C
45
80
°C
3
60

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave