4
Gebruik
Gebruik van de display- en bedieningseenheid
Rijprogramma
Het lampje Rijprogramma(1) brandt continu
als er een rijmodus is gekozen.
Er zijn drie verschillende rijmodi:
• Schildpadmodus (2)
• Haasmodus (3)
• Blue-Q-modus (4)
Het pictogram van de gekozen rijmodus
verschijnt op het display.
– Kies de gewenste rijmodus met de naviga-
tietoetsen.
Indicator Activiteit
Het indicatielampje Activiteit (1) knippert
continu wanneer de machine in bedrijf is.
Als de indicator uit is, is de displayeenheid
geblokkeerd of bevroren. Op het display wordt
een waarschuwing weergegeven.
11548011559 NL - 12/2017
43