De volgende tabel geeft aan welke jumpers omgezet moeten
worden in combinatie met het adres in het toestel.
Toestel
jumper 1
adres
positie
0
OFF
1
OFF
2
OFF
3
OFF
4
OFF
5
OFF
6
OFF
7
OFF
8
ON
9
ON
10
ON
11
ON
12
ON
13
ON
14
ON
15
ON
Tabel 04 Adressentabel
6.4.5 LED-signalering CAN-OT interface
Als er meerdere fouten tegelijkertijd optreden zal de LED-
signalering iedere fout op volgorde van prioriteit laten zien,
totdat het probleem opgelost is. De volgorde in de volgende
lijst geeft de prioriteit aan. LED-status 0 heeft de hoogste
prioriteit.
Led aan
Geen fouten
OpenTherm en CAN-bus communicatie werkt
Led knippert 2x: Geen OpenTherm communicatie
3x: Geen CAN-bus communicatie
4x: Foutieve CAN-bus adres instellingen
5x: Interne fout
6x: CAN toestel wordt niet ondersteund
Led uit
Geen spanning
Defect
Tabel 05 LED-signalering CAN-OT interface
6.4.6 Instelling CAN-bus adres op de Gas HP
warmtepomp
Om meerdere warmtepompen te bedienen in een CAN-
bus netwerk gecombineerd met CAN-OT interfaces, is het
noodzakelijk om iedere warmtepomp een eenduidige code toe
te kennen. Dit is mogelijk door parameter 40 in menu 5 van de
warmtepompen in te stellen.
Parameter 40 is de printplaatcode en identificeert het toestel in
het CAN netwerk. Iedere warmtepomp krijgt een unieke code,
onafhankelijk van de plaats in het systeem. De waarde die voor
parameter 40 ingesteld moet worden is de numerieke code die
aan het toestel is toegewezen en kan variëren van 0 tot 478.
Ga voor het instellen van parameter 40 als volgt te werk:
1. Verwijder de frontmantel van de warmtepomp door de
schroeven te los te draaien en te verwijderen.
19
jumper 2
jumper 3
positie
positie
OFF
OFF
OFF
OFF
OFF
ON
OFF
ON
ON
OFF
ON
OFF
ON
ON
ON
ON
OFF
OFF
OFF
OFF
OFF
ON
OFF
ON
ON
OFF
ON
OFF
ON
ON
ON
ON
jumper 4
positie
OFF
ON
OFF
ON
OFF
ON
OFF
ON
OFF
ON
OFF
ON
OFF
ON
OFF
ON