•
Gebruik antivibratie verbindingsstukken om trillingen te
voorkomen wanneer starre leidingen worden gebruikt voor
de watertoevoer en -afvoer van de installatie.
•
Zie de Installatie- en Servicehandleiding van de
warmtepomp voor de vereiste waterkwaliteit.
vorstbeveiliging
Om de kans op bevriezing van het systeem te beperken, zijn
de warmtepompen uitgerust met een vorstbeveiligingsfunctie.
Wanneer de vorstbeveiligingsfunctie geactiveerd is zal de
externe watercirculatiepomp en, indien nodig, de juiste brander
gestart worden.
Zie de Installatie- en Servicehandleiding van de warmtepomp
voor de inschakeling van de vorstbeveiligingsfunctie.
Het is belangrijk om gedurende de hele winterperiode te
zorgen voor een continue toevoer van gas en elektriciteit naar
de installatie. Als een continue toevoer niet gegarandeerd is,
moeten de volgende maatregelen genomen worden:
1. Voorzie al het leidingwerk buitenshuis van een geschikt
warmtelintsysteem en isolatie. Het warmtelintsysteem
moet bij voorkeur voorzien worden van een aparte
stroomvoorziening. Het warmtelintsysteem van de skid
wordt standaard gevoed vanuit de algemene schakelkast
(GEP) van de skid. Het verdient aanbeveling om ook deze
voeding separaat uit te voeren. Zie paragraaf 7.4.4 voor het
aanbrengen van het warmtelint.
2. Gebruik glycol antivries van het type monoethyleen.
Zie Installatie- en Servicehandleiding voor de glycol
kwaliteitseisen. Het gebruik van antivries maakt
de installatie van een extra platenwarmtewisselaar
noodzakelijk, tussen het buiten- en binnengedeelte van de
installatie. Zelfs het gebruik van een overgedimensioneerde
warmtewisselaar zal tot wat extra verlies van rendement
leiden, vanwege de extra temperatuurstap in de
warmteuitwisseling. De afmetingen van de leidingen
en de pomp moet voldoende zijn voor een nominale
waterdoorstroming die voldoende is voor het juist
functioneren van de installatie. Houd hierbij rekening met
de totale waterzijdige weerstand van de installatie.
¯ oPGeLeT
•
Een glycol-watermengsel heeft een andere viscositeit en
warmtecapaciteit dan water.
•
Het glycol-watermengsel moet periodiek gecontroleerd en
vervangen worden.
Afb. 17 en Afb. 18 laten de benodigde hydraulische
appendages zien voor het aansluiten van één of meer
warmtepompen.
27