Montage
weerbeschermingsrooster regeleenheid
6
6
8
20
5
7
7
9
Montage van het
weersbeschermingsrooster
De beide weersbeschermingsroosters
(aanzuig en uitblaas) moeten aan het
binnenste frame van de behuizing
worden gemonteerd. Daarvoor kan
een inbussleutel maat 3 of een
accuschroefmachine worden gebruikt.
De uitblaaszijde kan links of rechts
worden gekozen. De montage van het
uitblaasrooster bovenop de behuizing
is bij de buitenopstelling niet mogelijk.
Bij montage van het weer-
beschermingsrooster (buitenopstelling)
moet de luchtsensor (5) uit het
weersbeschermingrooster worden
getrokken.
Montage regeleenheid bij buiten-
opstelling
AEROTOP T: het bedieningsgedeelte
met behuizing wordt er bij de
warmtepomp apart verpakt bijgeleverd.
- Bij buitenopstelling van de
warmtepomp wordt deze met behulp
van de wandbevestigingsplaat (6) in
het gebouw aan de wand gemonteerd,
terwijl die op de warmtepomp van de
afdichtende deksel (7) wordt ingeklikt.
Wandbevestigingsplaat en afdichtende
deksel behoren tot de set nodig voor
buitenopstelling.
Set voor buitenopstelling: (6)
Wandbevestigingsplaat, (7) afsluitende
deksel, (8) schroeven, (9)
Stekker met kabelklem voor
tussenkabelaansluiting.
Bedieningsapparaat wordt met
tussenkabel op het basisapparaat bij
G+, CL-, CL+ aangesloten.