Buitenopstelling
Bijzondere voorschriften, opstellingsplaats
Bijzondere voorschriften voor de
opstelling buiten
Let op de algemene- en aansluitings-
instructies.
De warmtepomp op een vlakke en
vaste ondergrond met de nodige
belastingscapaciteit zetten. Waar die
niet aanwezig is, bijv. een cement-
sokkel plannen, op sneeuwhoogte,
zodat de poten van de buiteneenheid
niet kunnen worden ingesneeuwd.
De waterpomp moet met de
verstelbare poten worden afgesteld.
Verwarmingsvoor- en retourloop
moeten zo korte mogelijk worden
uitgevoerd en goed geïsoleerd zijn, om
warmteverliezen te vermijden. De
condensafvoer moet geïsoleerd en
tegen vorst zijn beschermd en ook via
een sifon met een minimumhoogte van
100 mm naar een gesloten afvoer
worden geleid. De afvoerleiding mag
geen dwarsdoorsnedevernauwing
hebben en moet voldoende aflopen
om een probleemloze afvoer te
garanderen.
De bedieningseenheid moet binnen in
het gebouw worden gemonteerd.
(temperatuurbereik +5°C tot +40°C).
De muurdoorvoeren voor verwarmings-
voor- en retourloop en ook de
elektrische kabels moeten volgens
voorschrift worden uitgevoerd. Vooral
moeten de elektriciteitskabels flexibel
en ook voor laagspanning
(230 of 400 V) en lage spanning
(voel- en regelkabels) t.o.v. elkaar zijn
afgeschermd.
Gegevens m.b.t. de kabelgeleiding in lege buis (min. Ø 70 mm)
1 x EW-blokkering
1 x storing
1 x bedieningsapparaat
1 x ruimtesensor
7 x sensor
1 x voeding 3 x 400 V
1 x pomp condensator
1 x pomp verwarmingskring
1 x menger
1 x boilerlaadpomp
e
2
verwarmingskring
1 x pomp verwarmingskring
1 x menger
Keuze van de opstellingsplaats
Zowel de luchtinvoer en ook
luchtuitvoer moeten schoon worden
gehouden en mogen nooit worden
belemmerd, noch door sneeuw,
bladeren, planten, apparatuur, noch
door andere oorzaken. Voor de
luchtdoorvoer en ook voor het
onderhoud moeten de voorgeschreven
minimumafstanden (zie vorige pag.)
worden aangehouden.
Een luchtkortsluiting moet absoluut
worden vermeden; indien een
luchtkortsluiting bijv. door sterke
windinvloed kan worden veroorzaakt,
beide zijden voor de luchtuitvoer
gebruiken. De luchtinvoer moeten
tegen agressieve of corrosieve
substanties zoals ammoniak,
gechloreerde substanties enz. zijn
beschermd.
De warmtepomp AEROTOP is zeer
geruisloos. Toch en in het besef dat
geluidswaarneming zeer subjectief is,
moet de opstelling in de buurt van het
raam, bij slaapkamers of plekken waar
men vertoeft (terras, rand van het
zwembad enz.) worden vermeden.
Eveneens moet een voldoende afstand
tot percelen die in de buurt liggen in
acht worden genomen. De opstelling
in nissen wordt afgeraden (echo of
luchtkortsluiting mogelijk). De
plaatselijke voorschriften gelden. Op
speciale aanvraag kan tegen meerprijs
een warmtepomp met luchtinvoer op de
tegengestelde kant worden geleverd,
wat een opstelling tot 30mm van de
muur mogelijk maakt. Om de ventilator
te kunnen vervangen moet het
apparaat worden verplaatst. Bovendien
moet tussen opstellingssokkel en muur
gezorgd worden voor contactisolatie.
2-polig
Ø 5 mm
2-polig
Ø 5 mm
= Ø 57 mm
3-polig
Ø 7 mm
(lege buis min.Ø 70 mm)
2-polig
Ø 5 mm
2-polig
Ø 35 mm
3-polig
Ø 12 mm
3-polig
Ø 7 mm
3-polig
Ø 7 mm
= Ø 57 mm
3-polig
Ø 7 mm
(lege buis min Ø 70 mm)
3-polig
Ø 7 mm
3-polig
Ø 7 mm
4-polig
Ø 10 mm
3
4
5
1
een naar binnen gebogen
muurdoorgang met afdichting (in
PE, binnendiameter 250 mm)
2
bedieningseenheid aan de wand
gemonteerd (hoort bij levering)
3
lege buis Ø 250
4
verwarmingswater retourloop
5
elektrische kabel 400V en 230V
6
verwarmd water retourloop
7
elektrische kabel lage spanning,
afgeschermd van 400V en 230V
volgens plaatselijke installatie-
voorschriften
8
Condenswaterbuis
6
7
8
17