Opstelling binnen
Flexibele aanzuiging
4
3
•
Uitsparing met de isolatie-
elementen (1) isoleren. Zie
hiervoor uitvoerige beschrijving
pag. 10 en 11.
•
Montage van de aanzuigkast (2)
aan de warmtepomp. Om geen
koudebruggen te laten ontstaan
moet de tussenruimte tussen
ophanging van aanzuigkast en
behuizingsframe met het erbij
geleverde afdichtingsband worden
afgedicht.
•
Montage van de ovale slangplaat
(3) op de aanzuigkast
•
Montage van de ronde slangplaat
(4) op de wand. De plaat moet met
de uitsparing worden gecentreerd.
14
6
•
Montage van de slang (5) op de
slangplaten. Soms moet de
slanglengte worden aangepast.
Deze kan d.m.v. een draadschaar
korter worden gemaakt.
•
De slang wordt met de erbij
geleverde slangbeugels (5) op de
aansluitplaten bevestigd. De slang
moet nauwsluitend worden
vastgezet, zodat er geen lekkages
ontstaan.
•
Luchtafsluitingsrooster (6) op
buitenwand monteren. Er kan
daarbij uit gaasrooster,
weerbeschermingsrooster en
geluidsdempend weer-
beschermings rooster worden
gekozen.
1
2
5