Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Danfoss DHP-A Opti Servicehandleiding pagina 29

Verberg thumbnails Zie ook voor DHP-A Opti:
Inhoudsopgave

Advertenties

Servicehandleiding
Oorzaak
5. De warmtepomp is gestopt van-
wege HOOG RETOUR.
6. De compressor draait achteruit.
De volgorde van de ingaande fasen
is onjuist (geldt alleen voor driefa-
sen-warmtepompen).
Als de compressor achteruit draait,
kan hij het koudemiddel niet com-
primeren en produceert hij daarom
niet het juiste vermogen, waardoor
het regelsysteem de bijverwarming
inschakelt.
7. Veranderde omstandigheden. Is
de verwarmings- en/of warmwater-
vraag veranderd?
Probleem – De bijverwarming werkt, maar de compressor niet
Oorzaak
1. Bedrijfsmodus BIJVERWARM. is
geselecteerd.
2. Doorverwarming (antilegionella-
functie) is actief.
Danfoss Heating Solutions
Warmtepompen voor woningen
Oplossen van storingen
▪ Controleer welke waarde is ingesteld voor
MAX RETOUR in de regelcomputer van de
warmtepomp. Deze moet worden afgesteld
op de maximale aanvoertemperatuur van de
installatie en het temperatuurverschil van het
systeem, zodat er niet wordt onderbroken bij
een te hoge retourtemperatuur als de hoog-
ste aanvoertemperatuur wordt verzonden.
▪ Controleer wat de retourleidingsensor aan-
geeft. Is het een aannemelijke/correcte waar-
de? Als dat niet het geval is, voert u een weer-
standsmeting uit voor de sensoren en contro-
leert u de meetwaarden aan de hand van de
weerstandstabel in het hoofdstuk Meetpun-
ten.
▪ Als de tekst FOUT FASESEQ. wordt weergege-
ven op de display wanneer de warmtepomp
stroom krijgt (wordt alleen de eerste 10 minu-
ten weergegeven) wijst dit erop dat de volg-
orde van de fasen onjuist is.
▪ Controleer terwijl de compressor draait de
temperatuur van de drukleiding door aan de
drukleiding te voelen. Als de volgorde van de
fasen correct is, moet hij heet zijn (niet slechts
warm), ook op grotere afstand van de com-
pressor.
▪ Als de compressor draait met een verkeerde
fasevolgorde, kan er een abnormaal (hard,
rammelend) geluid hoorbaar zijn als de com-
pressor achteruit draait.
▪ Als de capaciteit van de warmtepomp is afge-
stemd op een bepaalde vraag en deze vraag
neemt toe, volstaat de warmtepomp mogelijk
niet om de gewenste kamertemperatuur te
handhaven.
▪ Als het warmwaterverbruik stijgt, gaat er meer
tijd zitten in het produceren van warm water,
wat betekent dat er minder tijd is voor de pro-
ductie van warmte (geldt alleen voor systeem-
oplossing 1).
Oplossen van storingen
Als deze bedrijfsmodus is geselecteerd, wordt de
bijverwarming gebruikt voor warmte- en warmwa-
terproductie en niet de compressor.
Controleer of de warmtepomp doorverwarming
uitvoert. Zie de handleiding voor het betreffende
model.
Oplossing
Als de waarde voor MAX RETOUR niet is af-
gesteld op het systeem volgens het vak
voor het lokaliseren van de storing, stelt u
deze af.
Als de sensor defect is, vervangt u hem.
Als de volgorde van de fasen onjuist is, ver-
wisselt u de twee ingaande fasen op het
hoofdklemmenblok en controleert op-
nieuw volgens het vak met probleemoplos-
singsinstructies.
Als de warmtepomp niet kan voorzien in de
vraag, vervangt u deze door een pomp met
een grotere opbrengst of plaatst u ter aan-
vulling een bijverwarming met groter uit-
gangsvermogen.
Oplossing
Als de modus BIJVERWARM. geselecteerd is
en u deze niet meer wilt, schakelt u over op
AUTO. De warmtepomp stuurt dan zowel
de compressor als de bijverwarming aan.
Doorverwarmen vindt gedurende het inge-
stelde interval plaats tegelijk met warmwa-
terproductie. De compressor moet dan be-
ginnen met het produceren van warm wa-
ter en 2 minuten later wordt de bijverwar-
ming gestart. De compressor moet vervol-
gens stoppen en de stoptemperatuur moet
worden bereikt met alleen de bijverwar-
ming aangesloten. U hoeft hierbij niets te
doen. Dit hoort zo.
VIGFI210
29

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave