Inhoudsopgave
Advertenties
: Zeefgedeelte onderin het filter
• Controleer het motoroliepeil.
LET OP
Wanneer de motor draait met onvoldoende
olie, kan dit ernstige beschadiging van de
motor veroorzaken.
Controleer altijd het oliepeil voordat u gaat
varen en vul indien nodig olie bij.
Controleren van het oliepeil:
AANWIJZING:
Controleer het oliepeil alleen bij afgekoelde
motor om te voorkomen dat u het niveau ver-
keerd beoordeelt.
1. Zet de motor verticaal en verwijder de afdek-
kap 1 door de hendels 2 en 3 te ontgren-
delen.
2. Verwijder de olievuldop (peilstok) 4 en veeg
de olie er af met een schone doek.
3. Om het oliepeil te controleren, laat u het
schroefdraad van de olievuldop in aanraking
komen met de vuldoprand. Schroef de olie-
vuldop niet dicht.
20
Brandstoftankfilter
Brandstoftank
AANWIJZING:
Via venster A is de hoeveelheid motorolie niet
te controleren.
Venster A is een venster om bij draaiende
motor te verifiëren dat de motorolie de motor
goed smeert.
Controleer het oliepeil met behulp van de olie-
vuldop (peilstok).
Op de vuldop (peilstok) moet het oliepeil tussen
het onderste en bovenste merkteken op de
vuldop staan.
Vul, indien nodig, olie bij tot het oliepeil ter
hoogte van het bovenste merkteken staat.
AANWIJZING:
Vervang de motorolie als deze vervuild of sterk
verkleurd is (zie hoofdstuk CONTROLE EN
ONDERHOUD/motorolie).
Bijvullen van motorolie:
1. Verwijder de olievuldop (peilstok) 4 en veeg
deze af met een schone doek.
2. Vul de motor bij met de voorgeschreven
soort olie totdat het peil zich bij het bovenste
merkteken op de peilstok bevindt. Plaats de
vuldop zoals aangegeven in de vulopening
om het oliepeil te controleren. Schroef de
vuldop niet vast.
Merkteken
MAX
Merkteken
MIN
Merkteken
MAX
Merkteken
MIN
Advertenties
Inhoudsopgave
