Gebruik van een losse brandstoftank:
Maak de brandstofslang los van de aparte
brandstoftank.
Installeer de brandstofaansluitingsdop 1 op de
brandstofaansluiting.
V WAARSCHUWING
Als u niet de vereiste voorzorgsmaatregelen
neemt bij het omhoogkantelen van de motor,
kan er brandstof naar buiten stromen.
• Vul de brandstoftank niet tot boven het
bovenste niveau.
• Bij motoren met een ingebouwde brandstof-
tank draait u de brandstofkraan naar rechts
(uit-stand) en dan draait u de ontluchtings-
schroef op de brandstofvuldop vast voordat
u de motor omhoogkantelt.
• Laat de motor terugzakken tot de normale
stand voordat u de ontluchtingsschroef op
de brandstofvuldop van de ingebouwde
brandstoftank opent.
• Bij motoren met een losse brandstoftank
moet de brandstofleiding worden losgekop-
peld wanneer de motor voor een langere
periode in de gekantelde stand blijft staan.
LET OP
Als gemorste benzine op gelakte oppervlak-
ken niet wordt verwijderd, kan dit een vlek of
verkleuring veroorzaken.
Veeg gemorste benzine meteen weg met een
zachte doek enz.
3. Pak de greep aan de achterkant van de
afdekkap vast en kantel de motor omhoog
totdat deze automatisch in de hoogste stand
vergrendeld wordt door de kantelvergrende-
ling 1.
LET OP
Als u de gashendel gebruikt om de motor
omhoog of omlaag te kantelen, kan deze
afbreken.
Gebruik daarom nooit de gashendel om de
motor te kantelen.
Laten zakken van de motor: trek de motor eerst
een stukje naar u toe en trek de hendel van de
kantelvergrendeling 1 omhoog. Laat de motor
vervolgens voorzichtig zakken.
17