Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Instructies Voor De Bestuurder; Het Voertuig Starten - Club Car Carryall I 1999 Handleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

• De batterijspanning onder 48 volt daalt bij onbelaste batterijen (het voertuig staat stil, alle accessoires zijn
uitgeschakeld).
• De lading van de batterijen minder dan 25% van hun vermogen bedraagt.
Als het waarschuwingslampje tijdens het rijden begint te branden, is er nog voldoende stroom om het voertuig
ongeveer 30 minuten te gebruiken. Het voertuig moet echter opgeladen worden bij de eerst volgende gelegenheid.
Als het lampje aangaat en er niet meer voldoende stroom is om 30 minuten te rijden, moet u het voertuig door uw
Carryall-distributeur/dealer laten controleren op defecten aan de batterijen of het elektrisch systeem.
Als de batterijen onvolledig opgeladen zijn omdat (1) het snoer afgekoppeld werd, (2) de aansluiting van de lader
op het stroomnet onderbroken werd, (3) de lader zichzelf na 16 uur werking heeft uitgeschakeld of (4) de lader
defect is, zal het waarschuwingslampje de volgende aanwijzingen geven:
• Het waarschuwingslampje brandt niet wanneer de lading 90% of meer volledig is. De boordcomputer
onthoudt de hoeveelheid lading die nodig is om de batterijen volledig bij te vullen en zal het laden tijdens de
volgende laadcyclus voltooien.
• Wanneer de lader niet aangesloten is, gaat het waarschuwingslampje aan en blijft het 10 seconden branden
als de lading minder dan 90% volledig is maar het voertuig nog voldoende stroom heeft voor ongeveer
30 minuten gebruik. Dit waarschuwt de gebruiker dat het voertuig nog wel bruikbaar is maar zo snel mogelijk
volledig opgeladen moet worden.
• Het lampje brandt telkens 10 seconden, met intervallen van 4 seconden, indien de lader zichzelf na 16 uur
heeft uitgeschakeld (zie handleiding Powerdrive lader) en de batterijen onvoldoende opgeladen zijn. Dit
wijst op een abnormale laadcyclus. Laat de lader en de batterijen door uw Club Car distributeur/dealer
controleren.
• Het lampje brandt tijdens het opladen (de lader is op het stroomnet aangesloten) telkens 10 seconden, met
intervallen van 4 seconden, indien de stroom naar de lader uitvalt. Wanneer de stroom weer aangesloten
wordt, zal het lampje uitgaan.

INSTRUCTIES VOOR DE BESTUURDER

Niemand mag het voertuig besturen zonder zich vertrouwd te maken met de werking en het juiste gebruik van de
bedieningen. Beginnende chauffeurs moeten een proefrit maken onder begeleiding van een ervaren bestuurder
voordat zij het voertuig alleen gaan besturen. Alleen zij met een geldig rijbewijs mogen dit voertuig besturen.
Om het veilige gebruik van het voertuig te verzekeren, moet u alle volgende procedures stipt en in de juiste volg-
orde volgen. Lees en begrijp alle instructies voor u het voertuig bestuurt.

HET VOERTUIG STARTEN

1. Zorg dat de eventuele lading goed bevestigd is.
2. Bestudeer en begrijp de bedieningen.
3. Zorg dat iedereen zit en zich vasthoudt aan de handgrepen van de zitting of de relingen. De bestuurder moet
beide handen op het stuur hebben.
4. Lees de veiligheidswaarschuwingen boven de pedalen.
5. Zorg dat de wielen in de gewenste richting gedraaid zijn.
6. Draai de contactsleutel in de stand ON (aan). Controleer of de weg vrij is.
7. Kies de rijrichting door de hendel in de gewenste stand te plaatsen (F: vooruit, R: achteruit).
8. Druk langzaam het snelheidspedaal in. De parkeerrem wordt automatisch uitgeschakeld en het voertuig zet
zich in beweging. Als u het snelheidspedaal blijft indrukken, zal het voertuig sneller rijden tot het de maxi-
mumsnelheid bereikt.
12 Handleiding voor de eigenaar van een 1999 Carryall elektrisch voertuig
Instructies voor de bestuurder

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Carryall ii 1999Carryall vi 1999

Inhoudsopgave