Luchtkappen en vloeistofmondstukken
Luchtkappen en vloeistofmondstukken
Selectietabel vloeistofmondstuk
Volg de
Drukontlastingsprocedure, page 27
u een vloeistofmondstuk en/of luchtkap verwijdert
of installeert om het risico op letsel te verminderen.
On-
Kleur
derdeelnr.
vloeistof-
mondstuk
24N613
24N614
24N615
24N616
Zwart
24N617
24N618
24N619
24N620
24N621
24N622
Blauw
24N623
24N624
24N625
68
voordat
Beschrijving
Formaat
spuitopen-
ing
mm (inch)
0,75 (0,029)
1,0 (0,042)
1.2 (.047)
Voor stan-
daardcoat-
1.5 (.055)
ings
1.8 (.070)
2.0 (.079)
0.55 (.022)
0.75 (.029)
Met
1.0 (.042)
verharde
1.2 (.047)
zitting voor
schurende
1.5 (.055)
materialen
1.8 (.070)
en metalen
2.0 (.079)
Prestatiegrafieken vloeistofmond-
stukken
Gebruik de volgende procedure om voor uw
toepassing het juiste mondstuk te kiezen.
1. Zoek op elke grafiek het punt dat overeenkomt
met de door u gewenste vloeistofstroom en
viscositeit. Markeer dat punt in elke grafiek met
een potlood.
2. De dikke verticale lijn in elke grafiek stelt de
doelstroomsnelheid voor bij de betreffende
maat mondstuk. Zoek de grafiek waarin het
gemarkeerde punt het dichtste bij de dikke
verticale lijn staat. Dit is de aanbevolen
mondstukmaat voor uw toepassing. Als
de doelstroomsnelheid aanzienlijk wordt
overschreden, kan het spuitrendement lager zijn
vanwege de overmatige vloeistofviscositeit.
3. Vanaf het gemarkeerde punt gaat u horizontaal
naar de verticale schaal, om daar de benodigde
druk te vinden. Is die druk te hoog, dan gaat u
naar de eerstvolgende grotere maat mondstuk.
Gebruik een één maat kleinere tip als de
vloeistofdruk te laag is (< 34 kPa, 0,34 bar, 5 psi).
Verklaring prestatiegrafieken vloeistofmondstuk
LET OP: De vloeistofdruk is gemeten bij de inlaat
van het pistool.
Vloeistof met viscositeit
260 centipoise
Vloeistof met viscositeit
160 centipoise
Vloeistof met viscositeit
70 centipoise
Vloeistof met viscositeit
20 centipoise
332047K