Installatie van het pistool
19. Sluit de luchttoevoer naar het pistool af. Zet de
ES aan-/uitschakelaar (J) in de uit-stand (O).
20. Start de pomp. Regel de vloeistofregelaar tot de
stroom van het pistool 200-300 mm (8-12 inch)
aflegt alvorens te vallen. Als de vloeistofdruk
lager is dan 34 kPa (0,34 bar, 5 psi) of hoger dan
0,21 MPa (2,1 bar, 30 psi), is het doorgaans aan
te raden een ander formaat mondstuk te kiezen.
21. Zet de luchttoevoer naar het pistool aan. Draai
de ES aan-/uitschakelaar (J) naar AAN (I).
20
22. Spuit een testpatroon. Controleer de verneveling.
Als er te sterke verneveling is op minimumdruk,
stel dan het begrenzingsventiel bij. Verhoog de
luchtdruk of verlaag de stroomsnelheid als de
verneveling goed is.
23. Stel het stelventiel voor de ventilatorlucht af: met
de klok mee voor een smaller patroon, tegen de
klok in voor een breder patroon.
24. Spuit een testpatroon op een proefstuk.
Controleer of de randen goed gedekt zijn. Als de
dekking niet goed is, zie .
332047K