Aarding
Bij de bediening van het elektrostatische pistool
kunnen niet-geaarde objecten in het spuitgebied
(zoals mensen, vaten, gereedschap, e.d.)
elektrisch geladen raken. Door onvoldoende
aarding kunnen vonken door statische elektriciteit
ontstaan, wat brand, explosies of elektrische
schokken kan veroorzaken. Aard alle apparatuur,
het personeel, het te spuiten object en alle
elektrisch geleidende voorwerpen in of nabij het
werkgebied. De weerstand mag niet hoger zijn dan
1 megohm. Volg onderstaande aardingsinstructies.
Hieronder zijn de minimumeisen vermeld die gesteld
moeten worden aan een standaard elektrostatisch
systeem (zie Afb. 12–15). Het kan zijn dat in
uw systeem nog andere apparatuur of objecten
voorkomen, die dan ook geaard moeten worden. Kijk
ter plaatse geldende elektrische voorschriften na
voor gedetailleerde aardingsinstructies. Uw systeem
moet worden geaard op een echt aardingspunt.
Pomp en vloeistofbron:
•
vloeistofbron door de aarddraad daarvan aan te
sluiten op een goed aardpunt.
Elektrostatisch luchtspuitpistool:
•
door geaarde Graco-luchtslang (AH, air hose) aan
te sluiten op het pistool en de aarddraad van de
luchtslang aan te sluiten op een goed aardpunt.
Zie
De elektrische aarding controleren, page
332047K
Aard de pomp en
Aard het pistool
25.
Installatie van het pistool
Het te spuiten object:
•
werkstukken altijd schoon en geaard.
Alle elektrisch geleidende objecten of toestellen in
•
het spuitgebied
moeten goed geaard zijn.
Vloeistof- en afvalemmers:
•
en afvalvaten in het spuitgebied. Gebruik geen
gevoerde emmers tenzij ze geleidend en geaard
zijn. Bij het spoelen van het spuitpistool moet het
vat waarin overtollige vloeistof wordt opgevangen,
elektrisch geleidend en geaard zijn.
Luchtcompressors:
•
aard de apparatuur volgens de
aanwijzingen van de fabrikant.
Alle lucht- en vloeistofleidingen
•
behoren geaard zijn. Gebruik alleen geaarde
slangen die samen maximaal 30 lang zijn om een
doorlopende aarding te garanderen.
houd de ophanghaken van
aard alle vloeistof-
moeten naar
21