Advertenties
Wanneer u het ruwe signaal (inclusief achtergrond) wilt zien, drukt u ca. 3 s op de
toets ZERO.
De opgeslagen waarde wordt op nul gezet (bijv. bij tijdstip t3), het
achtergrondsignaal wordt nu ook weergegeven.
Zero-constant-functie
Abb. 3-6 Zero-constant-functie
Met een druk op de toets ZERO wordt het actuele ruwe signaal (bijv. bij de
tijdstippen t1, t2, t5) als achtergrondwaarde opgeslagen en dan bij de volgende
ruw-signaal-waarden niet meeberekend.
In het display van de meetwaarden verschijnt de statusmelding "Zero constant".
De automatische achtergrond-onderdrukking is vergrendeld. De Zero-waarde blijft
ook na het bedienen van de stop-toets behouden. Bij een nieuwe druk op de Zero-
knop overschrijft u de Zero-waarde.
De Zero-waarde wordt bij power-off of bij aanpassing van de Zero-functie op "0"
gezet.
Wanneer het ruwe signaal van de uitstroomsnelheid onder de opgeslagen
achtergrondwaarde valt (zie tijd: t3 tot t4), wordt alleen de kleinste detecteerbare
uitstroomsnelheid (detectiegrens) weergegeven.
Dat betekent, dat lekken (ruw signaal), die kleiner zijn dan de opgeslagen
achtergrondwaarde, niet weergegeven worden.
1
weergegeven uitstroomsnelheid
2
Ruw signaal
1
Ruw signaal
2
opgeslagen waarde
3
weergegeven uitstroomsnelheid
25
Advertenties
