Scherp stellen
e AF-schakelaar
Scherpstelring
Scherpstellingskiezer
Autofocus (bij objectieven die zijn uitgerust met de autofocus-functie)
Autofocus wordt ingesteld wanneer de scherpstellingskiezer op het objectief op AF wordt gezet. De
camcorder gebruikt het TTL-autofocussysteem met een scherpstelbereik van 2 cm (bij groothoek vanaf
de voorzijde van de lenscilinder) tot
het scherm.
Scherpstelling tijdelijk negeren
Draai tijdens autofocus aan de scherpstelring om handmatig scherp te stellen.
Autofocus wordt weer hervat zodra u de scherpstelring loslaat.
Wanneer u opneemt onder heldere omstandigheden, wordt door de camcorder een kleine
diafragmawaarde gekozen en kan het beeld enigszins wazig worden. Dit kan sterker zijn bij
groothoekopnamen. Gebruikt u een objectief met ingebouwd ND-filter, zet dit dan aan/uit al
naargelang wat op het scherm wordt weergegeven (
❍ Wanneer u opneemt onder donkere omstandigheden, wordt het scherpstelbereik versmald en kan
het beeld enigszins wazig worden.
❍ In de 25p-stand duurt autofocus langer dan in de 50i-stand.
❍ Autofocus werkt mogelijk niet goed met de volgende onderwerpen. Stel in een dergelijk geval
handmatig scherp.
- Reflecterende oppervlakken
- Onderwerpen met weinig contrast of zonder verticale lijnen
- Snel bewegende objecten
- Via vuile of natte ramen
- Nachtopnamen
38
∞
. De camcorder stelt scherp op het onderwerp in het midden van
41).