Inhoudsopgave
Advertenties
3 - FUNCTIES
Naventilatie
Als de elektrische batterij in werking is en de centrale vraagt om de uitschakeling ervan, dan zal een instelbare naventilatie (P164) de
elektrische batterijen koelen.
164
284
285
Er zijn twee naventilatiestanden die niet tegelijk kunnen worden ingeschakeld.
- Als het goed is kan met vertraging 164 de aanraaktemperatuur worden hersteld zonder gevaar voor de toegankelijke delen. De
standaardwaarde is 240s.
- Als het goed is kan met vertraging 285 de in de elementen van de elektrische verwarmer opgeslagen energie worden verminderd
als het brandalarm wordt geactiveerd. Op die manier wordt schade aan de onderdelen van de centrale voorkomen. De
standaardwaarde is 60s. Het is mogelijk deze vertraging te verminderen of uit te schakelen (parameter 284), maar dat kan tot
schade aan het binnenwerk van de centrale leiden. Werkzaamheden aan de centrale moeten dan ook worden uitgesteld totdat
de hitte is verdwenen.
3.10 - Vrije koeling
Met de vrije koeling kan het gebouw worden gekoeld als de buitentemperatuur lager is dan die van het gebouw. Deze bedrijfsstatus
wordt gebruikt als de volgende voorwaarden zijn vervuld:
- Functie geactiveerd in de parameters P150 (alleen als de regeling gebeurt op de ruimte- of de retourtemperatuur)
- Koelbehoefte: de uitgang van de PID moet groter zijn dan 0%
- Het verschil tussen de geregelde temperatuur (gemeten ruimte of retour) en de verse lucht moet voldoende zijn: temperatuur
verse lucht < geregelde temperatuur – P206 (fabriekswaarde 3°C).
- De temperatuur van de verse lucht is boven de "ondergrens van de temperatuur in vrije koeling" (P207)
Wanneer vrije koeling in bedrijf is, wordt de uitblaastemperatuur niet geregeld en worden de terugwinunit en de batterij gestopt. Het
is belangrijk een ondergrens van de temperatuur van de buitenlucht in te stellen die voldoende hoog is om geen comfort te verliezen.
150
206
207
3.11 - Nachtkoeling
De geregelde temperatuur is de retour- of de omgevingstemperatuur. De ventilatoren moeten een geregeld debiet hebben.
Met de nachtkoeling kan het gebouw gekoeld worden door te profiteren van de lage temperatuur 's nachts.
In dit geval, wanneer nachtkoeling actief is, is het setpoint van het ventilatiedebiet gelijk aan het debiet "nachtkoeling" (P212 en P213).
Om de nachtkoeling te activeren, moet aan meerdere voorwaarden worden voldaan:
- De functie moet worden geactiveerd door de parameter P151.
- De regelaar bevindt zich in een zone van de tijdprogrammering "nachtkoeling" of deze is geforceerd via het GBS
- Koelbehoefte: de geregelde temperatuur moet hoger zijn dan het temperatuur-setpoint voor een frisse nacht P210
- Het verschil tussen de geregelde temperatuur en de verse lucht moet voldoende zijn: temperatuur verse lucht < geregelde
temperatuur – P206 (fabriekswaarde 3°C)
- De temperatuur van de verse lucht is boven de "ondergrens van de temperatuur in nachtkoeling" (P207)
Periodiek heropstarten: Als één van de voorwaarden voor het inschakelen van nachtkoeling niet is vervuld (temperatuur verse lucht,
verschil nachtkoeling, of koelbehoefte), wordt de unit gestopt.
De ventilatoren met debiet voor nachtkoeling worden ieder uur gedurende 5 minuten heropgestart met heractivering van de nachtkoeling
als aan alle voorwaarden wordt voldaan. Anders stop de unit opnieuw.
151
206
207
210
212
213
Tijdschakeling van de naventilatie
Postventilatie bij brandbeveiliging
Postventilatieduur bij brandbeveiliging
Regeling vrije koeling
Verschil vrije koeling en nachtkoeling ten opzichte van de geregelde temperatuur
Ondergrens van de temperatuur voor vrije koeling en nachtkoeling
Regeling nachtkoeling
Verschil vrije koeling en nachtkoeling ten opzichte van de geregelde temperatuur
Ondergrens van de temperatuur voor vrije koeling en nachtkoeling
Setpoint regeling nachtkoelbedrijf
Setpoint debiet van de pulsieventilator in nachtkoelbedrijf
Setpoint debiet van de extractieventilator in nachtkoelbedrijf
23
Advertenties
Inhoudsopgave
