5.
Verwijder de snaar van de poelie.
6.
Verwijder de controledop uit de zijkant van de
tandwielkast en kantel de tandwielkast zodat er smeer
uit de tandwielkast vrijkomt.
7.
Leg de snaar weer op de poelie.
8.
Bevestig de tandwielkast weer aan het maaidek.
9.
Verwijder de vuldop van de bovenkant van de
tandwielkast en vul SAE 80-90 tandwielsmeer bij
totdat het peil aan de onderzijde van het gat in de
zijkant staat.
10. Doe de controledop weer in de zijkant van de
tandwielkast en doe de vuldop weer op de bovenkant
van de tandwielkast.
11. Breng de snaar weer op spanning.
HET VERVANGEN VAN DE
AANDRIJFSNAREN
De aandrijving van de messen gebeurt door drie
aandrijfsnaren—een snaar voor de hoofdaandrijving en twee
voor de zijkanten. De snaar van de hoofdaandrijving wordt
op spanning gehouden door middel van een vaste,
vrijlopende poelie met veerafstelling. De snaren aan de
zijkant zijn voorzien van geveerde vrijlopende poelies. Alle
snaren zijn zeer duurzaam maar zullen na een groot aantal
bedrijfsuren tekenen van slijtage gaan vertonen. Tekenen
van slijtage zijn: gierend geluid als de snaar in beweging is,
slippende messen tijdens het maaien van het gras,
uitgerafelde randjes, schroeiplekken en scheuren. Als één
van deze zaken merkbaar wordt, moet de snaar vervangen
worden. Stel de spanning van de snaar bij na 10 bedrijfsuren
zodat deze zo lang mogelijk meegaat.
1.
Laat de maai-eenheid op de vloer van de werkplaats
zakken. Verwijder de afdekplaten van de snaren boven
op de maaier en zet de afdekplaten aan de kant.
2.
Trek aan de geveerde vrijlopende poelies en verwijder
de snaren aan de zijkant.
3.
Draai de borgmoer van de vaste vrijlopende poelie los.
4.
Haal de moer voor de veerspanning los indien nodig en
verwijder de snaar.
5.
Leg de nieuwe snaren rond de spilpoelies en door de
vrijlopende poelies volgens afbeelding 15.
(Afb. 14–15)
Afbeelding 14
1.
Tandwielkast-steun
2.
Vuldop
3.
Controledop
Afbeelding 15
17