in één lijn.
A. Indien de liftarmen op de tractie-eenheid niet op
de juiste hoogte zijn om de armen van de maaier
in elkaar te kunnen schuiven, kunt u de liftarmen
omhoog of omlaag duwen van achter de
voorwielen totdat de armen van de maaier op één
lijn liggen en in elkaar geschoven kunnen worden.
B. Indien de liftarmen op de maaier niet in de breedte
op één lijn liggen, kunt u de zwenkwielen
verdraaien zodat de maaier gemakkelijker
zijwaarts gereden kan worden. Verplaats de maaier
in de breedte totdat de liftarmen op één lijn liggen
en in elkaar geschoven kunnen worden.
8.
Beweeg de maaier heen en weer in de breedte en
controleer of de armen goed vast zitten. Zet ze strakker
vast indien nodig.
9.
Installeer de afdekplaten van de liftarmen en maak deze
vast met behulp van de borgpinnen en splitpennen.
10. Koppel de aandrijfas aan de tractie-eenheid.
11. Sluit de naaldklep en zet de stoel omlaag.
12. Start de tractor en haal de maai-eenheid op in de hoogst
mogelijke positie. Schakel daarna de motor uit.
13. Breng de maaihoogte-beugels op één lijn met het gat
voor de gewenste maaihoogte, installeer de borgpin en
zet deze vast met behulp van een splitpen.
HET VERVERSEN VAN HET SMEER
VAN DE TANDWIELKAST (Afb. 14)
Het smeer van de tandwielkast moet aanvankelijk na de
eerste 400 bedrijfsuren, en daarna om de 1600 bedrijfsuren
worden ververst.
1.
Plaats de machine en de maai-eenheid op een
horizontaal oppervlak.
2.
Draai de vastzittende borgmoer van de vrijlopende
poelie los.
3.
Draai de moer van de veerspanning los en verwijder de
snaar.
4.
Verwijder de vier (4) borgmoeren waarmee de
tandwielkast-steun aan het maaidek is bevestigd.
16
Afbeelding 13
1.
Vrijlopende poelie
2.
Moer voor veerspanning
3.
Borgmoer vrijlopende poelie