Functiebeschrijving - storingsdetectie
I
n temperatuurmodus wordt het thermostaat via een temperatuurvoeler gestuurd die
aan het einde van de verwarmingsspiraal gemonteerd is.
In de electroverdelingskast ( 11 ) die aan de brandkamer gemonteerd is bevindt zich
een zekering die de motor (9) voor de brandstofpomp en de ventilator afzekerd.
Indien de motor overbelast wordt brandt deze zekering door. Dit kan gebeuren
wanneer de brandstofpomp geblokkeerd is of zwaar loopt, hetzelfde wanneer de
ventilator geblokkeerd is of zwaar draait resp. een electrische storing voorligt.
In de uitlaatpijp is een temperatuurvoeler ( 18 ) geïnstalleerd, welke een
temperatuurrelais met schakelfunctie ( 14 ) dit betekent dat wanneer de temperatuur
van de uitlaatgassen in de uitlaatpijp hoger zijn als 230 °C dit relais uitschakelt.
Om dit weer in te schakelen moet u wachten tot de brandkamer weer afgekoeld is,
dit duurt ca. 15 minuten. Daarna kan de knop onder de afdekking ( 14 ) weer
ingedrukt worden. De reden voor het schakelen van dit hoogtemperatuurrelais kan
zijn dat het apparaat zeer lange tijd in de hoogste damptrap bedreven wordt resp.
wanneer de warmtespiraal door slechte verbranding sterk met roet bedekt is of de
verwarmingsspiraal van binnen verkalkt is zodat koeling verhinderd wordt.
Een verdere veiligheidsfunctie is de uitschakeling van de brander wanneer de
watertemperatuur 147°C overschrijdt.
1
3
1A
1 Hoofdschakelaar
1A Ontsteking
2 Thermostaat
3 Beknopte bedienings-
handleiding
4 Handwiel voor de drukinst.
5 Hogedrukpomp
6 Drukschakelaar zwart
7 Drukschakelaar rood
8 Veiligheidsventiel
9 Motor voor ventilator en
brandstofpomp
10 Magneetklep brandstof
11 Aansluitklemmenkastje
12 Ontstekingstrafo
13 Thermosensor water
14 Overtemperatuurrelais
15 Brandstofdrukmanometer
16 Brandstofpomp
17 Ontstekingselektroden
18 Thermosensor uitlaatgas
19 Brandstoftank
20 Afsluitkraan brandstof
21 Ventilator
22 Brandstoffilter
24
2
13
12
6
14
7
4
8
5
11
10
17 18
20
19
22
15
16
9
21