Wagens, modules en inzetten controleren
Om veilig te stellen dat de wagens, modules en inzetten goed functio-
neren, moet u deze dagelijks controleren. Bij de automaat wordt een
checklist geleverd.
U dient de volgende punten te controleren:
– Zijn de loopwielen in orde en vast verbonden met de wagen?
– Functioneren de afsluitdoppen in de module-aankoppelingen van
de wagens (modulair systeem)?
– Zijn alle inspuiters, spoelhulzen en slangadapters vast verbonden
met de wagen of inzet?
– Kunnen alle inspuiters, spoelhulzen en slangadapters goed worden
doorgespoeld?
– Zitten de kapjes en afsluitingen stevig op de spoelhulzen?
En voor zover van toepassing:
– Kunnen de sproeiarmen vrij draaien?
– Zijn de sproeikoppen van de sproeiarmen verstopt? Zie ook "On-
derhoudsmaatregelen/Sproeiarmen reinigen".
– Zijn de schroeven van de rail voor de magneten van de automa-
tische wagenherkenning aangetrokken?
– Is de magneetstrook van de automatische wagenherkenning vrij
van metalen voorwerpen?
In het kader van de periodieke onderhoudswerkzaamheden aan de
automaat (na 2000 bedrijfsuren of minimaal eens per jaar) moeten
ook de wagens, modules en inzetten worden onderhouden. Zie "On-
derhoudsmaatregelen/Onderhoud".
Onderhoudsmaatregelen
57