Automatische wagenherkenning (optie)
22
Automatische wagenherkenning
De automatische wagenherkenning wijst aan een wagen een pro-
grammaplaats toe. Hiervoor moeten de wagens met een magneet-
strook gecodeerd zijn.
Onder bedieningsniveau C is voor een gecodeerde wagen alleen het
programma beschikbaar dat bij de betreffende programmaplaats
hoort.
Nadat een gecodeerde wagen is ingeschoven en de deur van het ap-
paraat gesloten is, kiest de automatische wagenherkenning het bijbe-
horende programma.
De codering van de wagens en het wijzigen van een program-
maplaats worden beschreven in het programmeerhandboek van de
automaat.
Aan de magneetstrook, met name de onderkant, mogen zich
geen kleine metalen voorwerpen of delen van instrumenten bevin-
den (die door de magneetwerking zijn aangetrokken).
Door zulke voorwerpen wordt de codering mogelijk niet goed afge-
lezen.
Bit 6 (WAK) is geen onderdeel van de veranderbare magneetstrook.
Codeer wagens met zijaankoppeling met een rail waarvan bit 6 op I
is ingesteld.
Wagens zonder zijaankoppeling moeten met een rail zonder 6e bit
gecodeerd zijn.
Magneetstroken voor de automaten G 7823 - G 7826 dienen grijze
magneten te bevatten.