FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
motor rond te draaien. Zie pagina 5-1 voor
startinstructies voordat u de motor start.
1
Het waarschuwingslampje voor motorsto-
2
ring gaat branden als de sleutel naar "ON"
wordt gedraaid en de startknop wordt inge-
drukt. Dit wijst echter niet op een storing.
3
4
5
6
7
8
9
Koppelingshendel
1
DAU41700
1. Koppelingshendel
De koppelingshendel bevindt zich aan de
linkerstuurgreep. Trek de hendel naar het
stuur toe om de koppeling te ontkoppelen.
Laat de hendel los om de koppeling te laten
aangrijpen. Voor een soepele werking van
de koppeling moet de hendel snel ingetrok-
ken worden en langzaam worden losgela-
ten.
De koppelingshendel is voorzien van een
sperschakelaar die deel uitmaakt van het
startspersysteem. (Zie pagina 3-18.)
DAU12820
Schakelpedaal
1. Schakelpedaal
Het schakelpedaal bevindt zich aan de lin-
kerzijde van de motor en wordt in combina-
tie met de koppelingshendel gebruikt bij het
schakelen van de versnellingen van de
6-traps constant-mesh versnellingsbak op
deze motorfiets.
3-9
DAU12871
1