Instructies vóór het starten
1.
Verbind de externe brandstofslang met de buitenboordmotor. Zorg ervoor dat de connector op zijn
plaats wordt geklikt.
2.
Controleer het motoroliepeil.
Als er onvoldoende koelwater is, raken de motor, de waterpomp en andere onderdelen oververhit en
lopen ze schade op. Zorg ervoor dat er voldoende water naar de waterinlaten stroomt tijdens het
gebruikt.
3.
Zorg dat de koelwaterinlaat onder water is.
BEDIENING
KENNISGEVING
26837
46
9600
9601
nld