Inhoudsopgave
Advertenties
Storingen
Symptoom
Mogelijke oorzaak
A. Compressor
1. Stroom uitgeschakeld, elektrische aansluitingen
weigert te starten
niet degelijk uitgevoerd of open zekering.
2. Schakelaar compressor sluit niet.
3. Interne thermische beveiliging compressor is
geactiveerd.
4. Defecte compressor.
5. Hoge- of lagedrukschakelaar open of defect.
B. Compressor start
1. Te weinig koelmiddel.
maar valt uit bij lage
2. Luchtstroom belemmerd.
druk.
(lagedrukschakelaar
treedt in werking bij
3. Belemmering in koelleiding.
45 psig.)
4. Defecte Lagedrukschakelaar.
C. Compressor start
1. Teveel koelmiddel.
maar valt uit bij hoge
2. Motor condensorventilator kapot
druk.
3. Lucht of niet-condenseerbare gassen in het
systeem.
4. Defecte hogedrukschakelaar
5. Obstructie in zuig- of vloeistofleiding.
D. Compressor valt
1. Lage spanning.
uit bij thermische
2. Aanhoudende hoge persdruk.
overbelasting.
3. Hoge zuig- en persdruk.
4. Beveiliging compressor defect.
5. Foutieve draairichting compressor.
6. ontoereikende belasting koelmiddel.
7. Te strak aangetrokken zuigers of lagers.
8. Afkoelingstijd compressor onvoldoende.
E. Luidruchtige
1. Teveel koelmiddel.
compressor
2. Foutieve draairichting compressor.
3. Terugstromen vloeistoffen.
4. Trilling buizen.
5. Defecte compressor.
Belangrijk:
Neem steeds voldoende voorzorgen tegen het ontsnappen van het koelmiddel
uit de installatie! Het bijvullen of verwijderen van koelmiddel moet worden
uitgevoerd door een bevoegd koeltechnicus conform alle geldende lokale en
nationale richtlijnen. Zie waarschuwingslabels pagina 3.
Oplossing
1. Controleer werkschakelaar, zekeringen en bedrading. Vervang of herstel
indien nodig.
2. Controleer spanning aan de schakelaar, transformator, volgrelais en
installatie. Vervang indienr nodig.
3. Respecteer een koelperiode van 2h om warme compressor te laten
afkoelen. Zie D hieronder.
4. Controleer compressor op elektrischestoring. Compressor kan
vastgelopen zijn ; controleer koelmiddel. Vervang compressor indien nodig.
5. Reset schakelaar bij handmatige ontgrendeling (hoge druk). (Schakelaar
opent bij 40 bar en stelt niet opnieuw in boven 32 bar) Als automatische
ontgrendeling (lage druk) uitblijft en alle andere condities zijn in orde,
vervang dan de schakelaar.
1. Verifieer nakoeling en oververhitting. (zie 9.2)
2. Controleer verdamper en filters op vuil. Controleer instelkleppen en
drijfriem. Zie verdamper na op ijsvorming. Controleer motor ampérage.
Controleer kanaalsysteem.
3. Controleer druk koelmiddel, controleer en pas indien nodig het thermisch
expansieventiel aan. Controleer bij een gebrekkige werking de drukval
doorheen de fitlerdroger.
4. Controleer kalibrering schakelaar.
1. Verifieer oververhitting en nakoeling. (zie 9.2)
2. Controleer ventilatormotor(en).
3. Controleer drukvereffening hogedrukzijde met equivalente buitenlucht-
temperatuur.
4. Controleer kalibrering schakelaar
5. Controleer koelleidingdrukken en thermische expansieventielen.
1. Controleer spanning.
2. Controleer stroomsterkte en voorwaarden beschreven in H.
3. Controleer instelling van de thermische expansieventielen. Controleer
installatie op op aanwezigheid van niet-condenseerbare gassen.
4. Respecteer een koelperiode van 2h om warme compressor te laten
afkoelen.
5. Wissel de 3-fasige lijnspanningsaansluitingen om .
6. Controleer nakoeling en oververhitting. (zie 9.2)
7. Controleer laag oliepeil.
8. Controleer temperatuur van de compressor (aan koepelvormig gedeelte).
1.Controleer nakoeling en overhitting. (Zie 9.2)
2. Wissel de 3-fasige lijnspanningsaansluitingen om .
3. Controleer instelling van de expansieventielen. Controleer op een teveel
aan koelmiddel. Controleer nakoeling en oververhitting. (zie 9.2)
4. Demp trillingen door degelijke bevestiging van de buizen. Vermijd contact
met andere onderdelen door buizen zo voorzichtig mogelijk weg te buigen.
5. Controleer inwendige onderdelen. Vervang onderdelen en compressor
indien nodig.
0911MASA--NL, pagina
37
Advertenties
Inhoudsopgave
