9.0 INBEDRIJFSTELLING & CONTROLES
9.1 Algemeen
BELANGRIJK
Vul bij de eerste
inbedrijfstelling
het formulier in op
p. 49. Een volledig
ingevuld formulier
is vereist om te
genieten van de
garantie-
voorwaarden.
Vergewis u ervan dat alle vereiste aansluitingen werden uitgevoerd en dat alle
voorbereidingen werden getroffen om de installatie in werking te stellen. Zorg
dat de opstellingsplaats vrij is van vuil en overtollige zaken.
Om levensgevaarlijke situaties te vermijden, zoals risico op
elektrocutie en het onverwacht in beweging komen van onderdelen, is
het noodzakelijk de werkschakelaar te vergrendelen vooraleer
inspecties aan te vangen. Zie waarschuwingslabels p 3.
9.1.1
Controles vóór opstarten
Controleer veiligheidsafstanden. Alle veiligheidsafstanden zoals vermeld
in sectie 4.1 dienen te worden gerespecteerd.
Elektrische controle
Controleer dat de elektrische specificaties in overeenstemming zijn met
de gegevens op het kenplaatje van het toestel.
Controleer dat bedrading onberispelijk werd uitgevoerd. Vergewis u
ervan dat elektrische aansluitingen degelijk werden uitgevoerd en dat de
bedradingskabel onbeschadigd is. Controleer eveneens klemmenbord en
zwarte plastic stekker op de compressor. Indien nodig vervang
beschadigde onderdelen (zie § 7.3).
Controleer dat bedrading uitgevoerd is volgens het bedradingsschema.
Vergewis u ervan dat alle bedieningsapparatuur op de bouwplaats
beschikbaar is en dat de afmetingen van de elektrische draden aan de
vereisten beantwoorden. De bedrading moet in overeenstemming zijn
met alle van kracht zijnde reglementeringen.
Voorzie alle elektrische uitgangen van een afdichting.
Controleer of de geschikte zekeringen en stroomonderbrekers werden
aangebracht.
Vergewis u ervan dat de hoge-drukpressostaat van de compressor
ingesteld is (manuele reset).
Zorg ervoor dat de condensorventilatoren vrij kunnen roteren.
Verwijder alle verzendingsmateriaal en -elementen.
Controleer alle gemonteerde koelleidingen :
Ga na of de meegeleverde filterdrogers in de passende koelkringen en op
behoorlijke wijze werden gemonteerd.
Controleer of de kleine koelkring A van de condensor (1/3) verbonden is
met de kleine koelkring (1/3) van de verdamper en de grote koelkring B
van de condensor (2/3) verbonden is met de grote koelkring (2/3) van de
verdamper.
Controleer dat de voelers van de thermostatische expansieventielen
degelijk aangebracht zijn op de juiste zuigleiding (zie 6.1.3.3).
Controleer of het systeem naar behoren werd gevacumeerd en gevuld
werd met het koelmiddel R-410A.
Eveneens dient u zich er ook van te vergewissen dat alle opstartcontroles
vermeld in de handleiding van de luchtbehandelingskast, zijn gebeurd.
WAARSCHUWING
0911MASA--NL, pagina
25