6.2 Lek- & druktesten
koelleidingen
GEVAAR: Sluit gedurende
de
leidingdruktesten
Masa-toestel af van de
installatieleidingen
de afsluitkranen (2 per
circuit) bij 45.5bar.
6.3 Vacuümeren
leidingen
6.2.1 Nazicht condensor
Bij levering is elke koelkring van het buitentoestel (condensor) gevuld met
stikstof van 3,4 bar. Plaats meters zodat u kunt nagaan of de secties van
koelkring A van het buitentoestel onder druk staan. Afwezigheid van druk wijst
op ontsnapping van stikstof. Hervul dan de koelkring met droge stikstof tot 10,3
bar (maximum testdruk bedraagt 31 bar). Controleer circuit op lekdichtheid
m.b.v. zeepsop en neem indien nodig de nodige maatregelen om een lekvrij
circuit te verzekeren. Herhaal deze werkwijze voor koelkring B.
OPMERKING : De resterende hoeveelheid stikstof in de koelkringen van de
condensor kan gebruikt worden voor het doorspoelen van de leidingen. Zie
6.1.3.6.
6.2.2 Opsporen lekken koelmiddelleidingen
Vul één van de koelkringen met droge stikstof van 10,3 bar (maximum testdruk
bedraagt 31 bar). Test op lekken en en neem indien nodig de nodige maatregelen
om een lekvrij circuit te verzekeren. Laat vervolgens de stikstof ontsnappen aan
de buitenlucht via de pompuitgang van de meteraansluiting. Herhaal dezelfde
procedure voor de tweede koelkring.
6.2.3 Druktest Masa & installatieleidingen
Om te voldoen aan de PED-eisen dient de installatie getest te worden aan 110%
het
van de ontwerpdruk. De condensgroep MASA werd reeds in de fabriek getest op
druk. Het is verboden de MASA groep opnieuw te testen op druk aangezien dit
m.b.v.
ernstige schade kan veroorzaken.
6.2.3.1 Hogedrukzijde
De geïnstalleerde leiding moet worden onderworpen aan een druktest. Indien de
werkdruk van de leiding kleiner is dan 41.4mbar, dan is de installatie van een
handmatig instelbare drukschakelaar (afgesteld op werkdruk of lagere waarde)
op de leiding vereist.
6.2.3.2 Lagedrukzijde
De geïnstalleerde leiding moet worden onderworpen aan een druktest bij 28.2
bar.
6.2.3.3 Druktest leidingencircuits
Tijdens de druktest moeten de afsluitkranen aan het MASA-toestel worden
dichtgedraaid zodat enkel de installatieleidingen op druk worden getest. Het is
noodzakelijk de installatieleidingen te voorzien van een bijvulpunt.
De leidingen worden beurtelings gevacumeerd. Gebruik hiervoor een
vacuümpomp en een micrometer. Trek het systeem vacuüm op 10 mbar. Zowel
aan perskant (hoog) als zuigkant (laag) dient men de koelkringen te vacuümeren.
Vacumeer eerst de zuigkant en daarna de perskant aan compressorzijde. Om te
kunnen verzekeren dat een koelkring lek- en vochtvrij is, raden wij u aan een
vacuümtest uit te voeren. Sluit de kraan naar de vacuümpomp af en lees de
micrometer af. Het vacuümeren mag als beëindigd worden beschouwd indien na
het verstrijken van 1 minuut de waarde op de vacuümmeter minder bedraagt dan
10mbar- indien hogere waarde wordt afgelezen, is ofwel het vacuümeren nog
niet beëindigd of is het systeem niet lekvrij. Herhaal dan de vorige stappen tot
het vacuümeren compleet is. Men dient elke koelkring te vacuümeren.
OPMERKING : Het vacuümproces is ontoereikend om vocht uit de POE-olie te
verwijderen. Daarom is het uitermate belangrijk te voorkomen dat de POE-olie
de mogelijkheid krijgt om vocht op te nemen.
0911MASA--NL, pagina
17