Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Advertenties

Condenserende gasgestookte luchtverhitter 
 
ULSA 
025(EC), 035(EC), 050(EC), 
075(EC), 100(EC) 
 
 
 
INSTALLATIE, INBEDRIJFNAME, ONDERHOUD & GEBRUIK 
 
 
Lees dit document aandachtig door alvorens met de installatie van het toestel te beginnen. 
 
Laat het document na de installatie bij de gebruiker of bevestig het in de nabije omgeving 
 
 
van het toestel of van de gasmeter! 
Indien de voorschriften betreffende het aansluiten van het toestel niet worden nageleefd 
met een slechte werking van het toestel tot gevolg, eventueel leidend tot schade aan het 
toestel en/of omgeving waarin het toestel staat opgesteld, kan de fabrikant hiervoor geen 
enkele aansprakelijkheid ten laste worden gelegd. 
 
Eine deutsche Installationsanweisung, Bedienungs‐ & Wartungsanleitung ist bei Nortek Global HVAC Belgium auf  
 
 
 
 
Onder voorbehoud van wijzigingen 
met lage emissie 
 
 
 
 
 
Dit toestel beantwoordt aan volgende CE richtlijnen 
DIR 2009/142/EC : GAD 
DIR 2014/30/EU : EMC 
DIR 2014/35/EU : LVD 
DIR 2006/42/EC : MD 
INSTRUCTIES voor  
AANDACHT 
Wunsch erhältlicht 
 
 
                                                                   type 050
 
 
1701ULSA(EC)BENL/NLNL 
Geldig voor België & Nederland 
1701ULSA(EC)BENL/NLNL-1/30

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Samenvatting van Inhoud voor Reznor ULSA 025

  • Pagina 1 1701ULSA(EC)BENL/NLNL  Geldig voor België & Nederland    Condenserende gasgestookte luchtverhitter  met lage emissie      ULSA  025(EC), 035(EC), 050(EC),  075(EC), 100(EC)                                                                                 type 050   Dit toestel beantwoordt aan volgende CE richtlijnen  DIR 2009/142/EC : GAD  DIR 2014/30/EU : EMC  DIR 2014/35/EU : LVD  DIR 2006/42/EC : MD      INSTRUCTIES voor   INSTALLATIE, INBEDRIJFNAME, ONDERHOUD & GEBRUIK      Lees dit document aandachtig door alvorens met de installatie van het toestel te beginnen.    Laat het document na de installatie bij de gebruiker of bevestig het in de nabije omgeving      van het toestel of van de gasmeter!  AANDACHT  Indien de voorschriften betreffende het aansluiten van het toestel niet worden nageleefd  met een slechte werking van het toestel tot gevolg, eventueel leidend tot schade aan het  toestel en/of omgeving waarin het toestel staat opgesteld, kan de fabrikant hiervoor geen  enkele aansprakelijkheid ten laste worden gelegd. ...
  • Pagina 2: Inhoudsopgave

    INDEX     1   Gevarenniveaus & symbolen                2  2   Algemeen                     3    Waarschuwingen                   3    Algemene informatie          ...
  • Pagina 3: Algemeen

      2. ALGEMEEN   2.1 WAARSCHUWINGEN        Bij het waarnemen van een gasgeur dienen om veiligheidsredenen, volgende instructies    te worden nageleefd :   Verboden om een toestel aan te steken  WAARSCHUWING   Verboden  om  elektrische  schakelaars  aan  te  raken  of  te  telefoneren  vanuit  het  gebouw    Iedereen binnen het gebouw te evacueren   Onmiddellijk uw gasmaatschappij op te bellen      Gebruik of stockeer geen benzine of andere ontvlambare stoffen in de nabijheid van  het toestel.      Een  foutief  uitgevoerde  installatie,  afregeling,  wijziging,  onderhoudsbeurt  of  herstelling ...
  • Pagina 4: Algemene Informatie

    2.2 ALGEMEEN     De instructies in deze handleiding zijn enkel geldig voor de condenserende gasgestookte luchtverhitter type  ULSA/ULSA EC. Alle modellen ongeacht type of grootte zijn geschikt voor aansluiting op aardgas of propaan bij  een werkingstemperatuur van ‐15°C tot +45°C.   Deze toestellen zijn enkel bestemd voor binnenbouw . Hun ontwerp is geschikt voor toepassing in zowel huis‐ houdelijke, industriële als commerciële panden.   Controleer of de gascategorie, elektrische voeding en gasdruk ter plaatse overeenstemmen met de gegevens op  het kenplaatje van het toestel.   Deze instructies zijn enkel geldig indien het  toepasselijke landsymbool op het toestel staat vermeld (vb. BE =  België/ NL = Nederland). Contacteer uw distributeur indien dit niet het geval is.   De installatie van het toestel moet door een erkend vakman gebeuren met inachtname van de hier beschreven  richtlijnen en alle van toepassing zijnde reglementeringen.   De installatie‐instructies worden met het toestel verstuurd. Controleer, vooraleer met de installatie van het  toestel te beginnen, dat u beschikt over de juiste handleiding – zoniet raden wij u aan uw distributeur te  raadplegen.   Overtuig u ervan dat de omgeving waarin het toestel wordt geïnstalleerd geen gevaar kan opleveren in verband  met zwevend stof, ontvlambare of corrosieve stoffen en/of dampen en brandbare materialen.        2.3 GARANTIE       Het recht op garantie vervalt indien de hieronder beschreven voorschriften niet worden opgevolgd:     Neem de nodige voorzorgen om te vermijden dat het toestel in aanraking komt met halogeen‐ waterstof of chloorhoudende substanties/dampen en eventueel andere verontreinigende stoffen  (silicone, aluminiumoxide, …).   Zorg evoor dat de installatie overeenstemt met alle voorgeschreven instructies.   Controleer dat de bedrading van het toestel overeenstemt met het bijhorend bedradingsschema. ...
  • Pagina 5: Opstellingsplaats

    2.5 OPSTELLINGSRUIMTE    Richtlijnen betreffende rookgasafvoer & verbrandingsluchttoevoer kunnen de locatie van het  Aandacht  toestel beïnvloeden. Raadpleeg daarom eerst hoofdstuk 7 vooraleer een definitieve opstellings‐ ruimte te bepalen.     Neem  bij  het  bepalen  van  de  opstellingsplaats  van  het  toestel  de  minimumafstanden  (figuur  2)  en  de  worpgegevens (tabel 1) in acht.   Houdt eveneens rekening met de aanbevolen minimum hoogte zoals aangegeven in tabel 1.   Om  het  toestel  in  optimale  condities  te  laten  werken,  is  het  raadzaam  bepaalde  installatiecondities  in  acht  te  nemen. Vergewist u ervan dat de veiligheidsafstanden steeds worden gerespecteerd.. Het overschrijden van de ...
  • Pagina 6: Technische Gegevens

      3. TECHNISCHE GEGEVENS   Tabel 1  ULSA I2E(R) of I2E(S) of I3P Gascategorie II2L3P Luchttoevoer/rookgasafvoer, type B instal (1) B22p Luchttoevoer/rookgasafvoer, type C instal (1) C12, C32, C42, C52, C62*, C82 Maximum belasting op BW 28,30 37,00 56,00 78,40 106,30 Maximum belasting op OW 25,50 33,30 50,40...
  • Pagina 7: Afmetingen En Veiligheidsafstanden

      4. AFMETINGEN & VEILIGHEIDSAFSTANDEN    4.1 AFMETINGEN      Figuur 1a : ULSA/ULSA EC 025, 035, 050 & 075         m                                                             ...
  • Pagina 8   Figuur 1b :ULSA/ULSA EC 100                      1. Verbrandingsluchttoevoer (  100mm)  4. Elektrische aansluitingen      2. Aansluiting rookgasuitlaat (  100mm)  5. Servicepaneel    3. Externe gasaansluiting (3/4”G)    6. Condensafvoer        (Alle afmetingen in mm, tol. ±3mm) 1701ULSA(EC)BENL/NLNL-8/30...
  • Pagina 9: Inwendig Zicht

    4.2 VRIJE RUIMTE RONDOM TOESTEL      Figuur 2:       ULSA/ULSA EC Z(*)     (*) toestellen kunnen worden geïnstalleerd op geschikte niet-brandbare consoles           5. INWENDIG ZICHT   Figuur 3           1 Brander met metalen  mazen  2 Nuldrukregelaar  3 Venturi  4 Differentiaaldrukschakelaar 5 Branderregelaar ...
  • Pagina 10: Installatie

      6 INSTALLATIE    Overtuigt u ervan dat de constructie waaraan het toestel wordt bevestigd (ophanging of  frame) voldoende stevig is om het gewicht van het toestel te dragen.    WAARSCHUWING  Hang het toestel op met behulp van borgmoeren of met behulp van een kit geleverd  door de fabrikant.   Maak nooit gebruik van de omkastingspanelen om het toestel op te hangen.   Plaats geen extra gewicht op het geïnstalleerde toestel.       Vergewist u ervan dat de plaats waar het toestel wordt gemonteerd voldoende ruimte biedt met het oog op  veiligheid en service (zie figuur 2).   Laat het toestel op het pallet gedurende optilwerken. Vergewist u ervan dat alle oorspronkelijk gebruikte vijzen  worden teruggeplaatst alvorens het toestel op te hangen.   Let erop dat toestel waterpas en trillingsvrij is opgesteld.   Zorg voor een degelijke en veilige bevestiging van het toestel aan het draagprofiel.   Aan het draagframe van het toestel zijn 4 ophangppunten voorzien – maak gebruik van alle ophangpunten.. Alle  ophangpunten zijn voorzien van borgmoeren. Zie figuur 4.    Na plaatsing mag het toestel niet meer kunnen bewegen teneinde spanning op de aan‐ & afvoerpijpen, de gasbuis  en de elektrische aansluiten te vermijden. Als optie zijn 1” BSP montagedoppen verkrijgbaar.   Bij plaatsing als garagetoestel type C moet de afstand tussen vloer en onderzijde toestel minimum 1.7m  bedragen.Het aanzuigen van de lucht dient te gebeuren vanop een hoogte die zeker de bovenvermelde hoogte  van 1.7m overschrijdt. Thermostaten en schakelaars die niet vonkvrij zijn dienen ook op een minimum hoogte van  1.7m te worden gemonteerd.      Figuur 4 :Ophanging toestel mbv draadstangen en borgmoeren   ...
  • Pagina 11: Luchttoevoer- & Rookgasafvoersysteem

      7 LUCHTTOEVOER & ROOKGASAFVOER    7.1 ALGEMEEN     De installatie van het luchttoevoer‐ & rookgasafvoersysteem moet voldoen aan alle van  toepassing zijnde plaatselijke en nationale reglementeringen.   WAARSCHUWING  Een foutieve installatie kan leiden tot de dood, zware verwondingen en/of materiële  beschadiging    Verzekert u ervan dat alle rookgassen naar buiten worden afgevoerd. Een  gemeenschappelijk rookgasafvoersysteem (voor meerdere toestellen) mag niet worden  gebruikt.    Enkelwandige afvoerpijpen die aan koude lucht worden blootgesteld of in niet‐ verwarmde ruimtes geïnstalleerd zijn, moeten worden geïsoleerd..   Bescherm afvoeren die geleid worden doorheen ontvlambare wanden of spouwen met  een niet‐brandbaar omhulsel en respecteer hierbij een luchtspleet van minimum 25mm  tussen omhulsel en rookgasafvoerpijp. Controleer dat er zich in de omgeving van de  afvoerleiding geen brandbaar materiaal bevindt waarvan de temperatuur tot 65°C kan  oplopen wanneer het toestel in werking is. Hou steeds een minimumafstand van 150mm  tussen afvoerleiding en ontvlambaar materiaal in acht.   Wanneer condensvorming onvermijdelijk is, moet men een afvoerkanaaltje voorzien om  het condenswater te laten wegvloeien.    De ULSA/ULSA EC‐toestellen kunnen zowel worden toegepast in een type B als een type C installatie. Het ontwerp van  deze toestellen laat de montage toe van zowel horizontale als verticale in‐ & uitlaatpijpen zonder afbreuk te doen aan  de veilige en degelijke werking van de toestellen op voorwaarde echter dat de voorgeschreven instructies en richt‐lijnen  worden nageleefd. Indien een toestel vervangen dient te worden, moet u er zich van vergewissen dat alle aansluitingen  van het nieuwe toestel overeenstemmen met de afmetingen van het bestaande luchttoevoer‐ & rookgasafvoersysteem.  Een onaan‐gepaste aansluiting van het luchttoevoer‐ & rookgasafvoersysteem kan leiden tot condensvorming en  onveilige omstandigheden.  Een toestel geïnstalleerd als type C (gesloten toestel) moet worden voorzien van zowel een luchttoevoer‐ als een  rookgasafvoerpijp. Bij installatie van een toestel als type B (dwz dat de verbrandingslucht uit de te verwarmen ruimte  wordt onttrokken) hoeft er enkel een rookgasafvoerpijp te worden gemonteerd.  Zorg ervoor dat alle verbrandings‐ gassen naar buiten worden afgevoerd.  ...
  • Pagina 12: Condensafvoer

      Condensafvoer  Een condensafvoer moet zowel voorzien worden op het toestel als en op de  rookgasafvoerpijp teneinde alle condensatieproducten op een behoorlijke wijze te laten  afvloeien.   Aandacht  De condensafvoerbuis op de rookgasafvoerpijp moet vervaardigd zijn van een niet    corroderend materiaal met een diameter van minimum 20mm. Een condensafvoer in koper  of koperlegering mag niet worden gebruikt.  Wij verwijzen eveneens naar hoofdstuk 8 : Condensafvoer!      7.2 ROOKGASAFVOERSYSTEEM TYPE B‐INSTALLATIES       Als het toestel als een type B wordt geïnstalleerd,  Figuur 6 d.w.z. dat de verbrandingslucht uit de te verwarmen  Type B‐installatie ruimte wordt aangezogen, moet er worden gezorgd      voor een voldoende aanvoer van verse lucht en dit in  B22p overeenstemming met alle van toepassing zijnde  dak  reglementeringen.  Het is noodzakelijk enkelwandige naadloze  afvoerpijpen te gebruiken vervaardigd uit aluminium  of roestvrijstaal.   Alle verbindingen moeten degelijk worden afgedicht  om lekkage van verbrandingsgassen te vermijden.  Monteer luchttoevoerpijpen niet in de nabijheid van  warmtebronnen.  De verbrandingsluchttoevoeropening moet mbv een  afschermrooster (beschermklasse IP20) worden  afgeschermd (kan worden besteld bij uw  B22p leverancier). ...
  • Pagina 13 Figuur 7 : Type C installaties : Aansluitingen luchttoevoer en rookgasafvoer     Vertikale rookgasafvoerkit optie 302                                                           Horizontale rookgasafvoerkit optie 301         1701ULSA(EC)BENL/NLNL-13/30...
  • Pagina 14 Figuur 8 : Gekeurde schoorsteenuitvoeringen type C  C12    C42  muur  dak  dak                C52      dak  dak             7.4 DIAMETER & MAXIMUM LENGTE LUCHTTOEVOER‐ & ROOKGASAFVOERPIJP    De waarden vermeld in tabel 2 gelden zowel voor horizontale als verticale systemen. De totale luchttoevoer‐ en  rookgasafvoerpijplengte bekomt men door de som te maken van alle rechte secties en de equivalenten voor  ellebogen. De totale som mag de maximum opgegeven lengte niet overschrijden.    Model ULSA/ ULSA EC Tabel 2     Aansluitdiameter luchtverwarmer uitlaat/inlaatpijp Max. rechte lengte 2 pijpen (luchttoevoer- & uitlaat/inlaatpijp rookgasafvoerpijp) (met wand/dakdoorvoer) type C installatie...
  • Pagina 15: Aansluiting Condensafvoer

    Om een behoorlijke verbrandingsluchttoevoer bij een type B‐installatie te garanderen is het uitermate belangrijk om  voor voldoende ventilatie in de te verwarmen ruimte te zorgen. Het kan gebeuren dat de natuurlijke luchttoevoer  onvoldoende is, vooral bij aanwezigheid van rookgasafzuigventilatoren. Het is absoluut noodzakelijk ervoor te zorgen  dat er in alle omstandigheden een voldoende aanvoer van verse lucht wordt verzekerd. Deuren en ramen mogen niet  in aanmerking worden genomen bij het bepalen van de luchttoevoer.         8 AANSLUITING CONDENSAFVOER      Alle  ULSA/ULSA  EC  toestellen  zijn  voorzien  van  een  ingebouwde  sifon  (PN  70  61761)  (figuur  9).    Opgelet  :  bij  eventuele vervanging van sifon moet u zorgen voor correcte plaatsing (zie figuur 10).  Figuur 9                 ...
  • Pagina 16: Gasaansluiting

      9 GASAANSLUITING    lle gasspecificaties kunnen worden teruggevonden in tabel 1 van hoofdstuk 3.      Aansluiting op de gasleiding mag uitsluitend gebeuren door gekwalificeerde personen.   De gasinstallatie moet beantwoorden aan alle van kracht zijnde reglementeringen.  WAARSCHUWING   Er mag uitsluitend voor gas geschikt fitting materiaal worden gebruikt.   Gebruik het toestel nooit als ondersteuning voor de gaspijp.   VOORALEER DE INSTALLATIE IN GEBRUIK TE NEMEN IS HET UITERMATE BELANGRIJK ALLE  GASCOMPONENTEN TE CONTROLEREN OP GASDICHTHEID. GEBRUIK HIERVOOR NOOIT  EEN VLAM. HET NIET OPVOLGEN VAN DEZE RICHTLIJN KAN LEIDEN TOT MATERIËLE  SCHADE, LICHAMELIJKE LETSELS MET ZELFS DE DOOD TOT GEVOLG!    9.1 ALGEMEEN    De ULSA/ULSA EC toestellen zijn geschikt voor aansluiting op aardgas, propaan of butaan. Controleer of de  gascategorie, gasinlaatdruk en gastoevoer in overeenstemming zijn met de gegevens vermeld op het typeplaatje van  het toestel Om het toestel op maximaal vermogen te laten werken, moeten de gastoevoerbuizen over een voldoende  doorlaat beschikken. Voor onderhoud dient er dicht bij het toestel een gaskraan met koppeling gemonteerd te  worden (zie figuur 11).  Het plaatsen van een gasfilter en het reinigen van de gasbuis met stikstof wordt sterk  aanbevolen.  De volledige gasinstallatie (met inbegrip van de gasmeter) moet door een erkend vakman op lekdichtheid worden  gecontroleerd, in overeenstemming met alle van toepassing zijnde richtlijnen.       9.2 GASAANSLUITING  OPMERKING :    Het wordt ten stelligste                                                             Figuur 11  afgeraden de gasklep te  strak aan te spannen ...
  • Pagina 17 9.4 GASOMBOUW    Deze toestellen zijn gebouwd voor aardgas of propaan en worden geleverd voor de gassoort zoals opgegeven bij de  bestelling. Indien gasconversie toch is vereist, is het noodzakelijk om inspuitstukken en gasklep te wijzigen.  Zorg er eveneens voor dat een nieuw kenplaatje en gasklever worden gekleefd over de oorspronkelijke gegevens.  Schakel na het uitvoeren van de gasombouw het toestel opnieuw in volgens de richtlijnen beschreven in hoofdstuk 11.    Figure 13  Uit te voeren wijzigingen :    Ombouw van aardgas naar propaan :  Voor het uitvoeren van de gasombouw dient er   Gasklep een propaanconversiekit ‐[stuknummer 03 49950 ‐‐‐‐‐‐]   te worden aangekocht.   Deze kit is samengesteld uit een propaanrestrictor en een   Propaan- connector (zie item 3 voor meer details) die de rookgasventilator   restrictor op de juiste snelheid zal brengen.   Voor het omschakelen naar propaan dient de gasklep van de   venturi te worden verwijderd – hiertoe worden de 3 bevestigings‐  Rubberen O-ring schroeven verwijderd.   De koperen restrictor wordt in de O‐ring geplaatst zoals   hiernaast aangeduid en hierna wordt de gasklep op de   venturi geïnstalleerd.  Venturi Klepafstellingen en CO ‐metingen zullen opnieuw moeten worden   uitgevoerd teneinde de aanbevolen CO ‐waarde voor propaan   in te stellen.  Bevestigings-  Aandacht : Raadpleeg steeds de toepasselijke ombouw‐  vijzen instructie met de referentie xxxx0311 /xxxx0311 ‐NL.  Deze   instructie verschaft u alle vereiste data en informatie.
  • Pagina 18: Elektrische Aansluiting

    10 ELEKTRISCHE AANSLUITING   10.1 ELEKTRISCHE VOEDINGSLIJN     ZORG VOOR EEN GOEDE AARDING VAN HET TOESTEL.     Aansluiting op het elektriciteitsnet mag alleen door gekwalificeerde personen gebeuren en in  overeenstemming met alle van toepassing zijnde reglementeringen.  GEVAAR    Vergewist u ervan dat alle elektrische verbindingen in overeenstemming zijn met het meegeleverde bedradings‐ schema en respecteer hierbij eveneens de aangeduide klemmarkeringen. Controleer dat de elektrische specificaties  overeenstemmen met de gegevens vermeld op kenplaat toestel.    Een kamerthermostaat is het minimum vereiste externe regelorgaan om het toestel te laten functioneren. Het is  noodzakelijk dat de voedingslijn en de nulleider steeds onder spanning blijven staan, zelfs wanneer het toestel wordt  uitgeschakeld om een correcte werking van het toestel te verzekeren.    De minimum kruipwegafstand tussen de contacten moet groter dan 3mm zijn. Zorg ervoor dat het toestel goed geard  is en dat er en aardlektest wordt uitgevoerd. Het toestel moet worden voorzien van een vergrendelbare  hoofdschakelaar die toelaat het toestel af te schakelen van het net.  Het oplichten van de oranje signaallamp, gemonteerd op het toestel, wijst erop dat de brander in werking is.  Het toestel heeft een rode ontgrendelingsknop. Een afstandsbedieningsknop kan worden geïnstalleerd door de nodige  verbindingen in de schakelkast aan te sluiten.  Overtuigt u ervan dat alle nodige verbindingen werden uitgevoerd en vergewis u ervan dat geen enkele  verbindingskabel in aanraking komt met de rookgasverzamelkast.  In verband met de luchtdichtheid van het toestel dienen alle niet gebruikte kabelwartels luchtdicht te worden  afgesloten.      ‐  Bij foutieve aansluiting van thermostaat, ontgrendelingsknop of storingslamp kan de  branderautomaat ernstige schade oplopen.  ‐   De branderautomaat zal bij het omwisselen van de aansluitingsdraden van ontgrendelings‐ knop en vlamstoring beschadigd worden.  Aandacht  ‐  Wanneer het toestel in vergrendeling gaat, is het noodzakelijk de reden daarvan op te  sporen. Na localisatie en correctie van het probleem kan het toestel opnieuw worden ...
  • Pagina 19 Mogelijke aansturingen  ‐   Met behulp van optie 954 = Individuele aan/uit sturing (0% of 100% werking)   ‐ Met behulp van optie 952 = Digitale chronothermostaat GA11 met weekprogramma ontworpen voor het sturen    van meerdere toestellen dmv afstandsbediening (raadpleeg optie instructie voor gedetailleerde informatie) Voorbeeld        ‐   Met behulp van 0‐10V voeding (uit te voeren door klant) Voorbeeld  1701ULSA(EC)BENL/NLNL-19/30...
  • Pagina 20: Inbedrijfstelling En Werking

      INBEDRIJFSTELLING en WERKING     Het toestel werd voor het verlaten van de fabriek volledig op zijn goede werking getest. Indien het installeren conform  deze instructies werd uitgevoerd, kan het toestel in bedrijf worden gesteld.    11.1 ONTSTEKEN  1. Zorg dat het uitblaasrooster goed gericht is.  2. Open de hoofdgaskraan.  3. Schakel de elektrische spanning in.   4. Zet kamerthermostaat op warmtevraag.   5. Als de signaallamp op de branderautomaat oplicht en/of het display van de ruimtethermostaat knippert, druk dan  de resetknop in.  6. De brander zal nu na ongeveer 15 sec. automatisch ontsteken en binnen 60 sec. zal ook de hoofdventilator  starten.  7. Voor een nieuwe installatie kunnen tot 3 ontsteekcycli noodzakelijk zijn, daar er zich nog lucht in de gasleiding  kan bevinden. Indien het toestel niet ontsteekt, raadpleeg dan hoofdstuk 12 ‘Storingen’.  8. De gasdruk moet overeenstemmen met de gegevens in tabel 1.  Indien gasdruk (bij G20) hoger is dan 60mbar,  moet er een drukregelaar met constante einddruk geplaatst worden.  Bij een gasdruk lager dan 20mbar moet de  gasmaatschappij worden gewaarschuwd.    11.2 WERKING    Bij het opstarten van het toestel dienen alle gasleidingen (tot aan de gasteller) d.m.v. een zeep‐ oplossing nogmaals te worden gecontroleerd op lekdichtheid.  Aandacht   De condensafvoer en sifon, beide ondertussen reeds gevuld met water, worden visueel nagezien  op waterdichtheid.    1. Wanneer  de  brander  tijdens  z’n  werking  dooft,  dan  volgt  er  automatisch  een  nieuwe  ontsteekcyclus.  Als  de  brander bij deze poging niet ontsteekt, zal het toestel in veiligheid gaan. Er zal dan een handmatige reset moeten ...
  • Pagina 21 Ontstekingssysteem - Tijdsschema Spanning op gasklep & ontstekingselektrode Start voorspoelcyclus Voeler controleert aanwezigheid vlam Bekrachtiging rookgasventilatormotor Afhankelijk van warmtevraag kan rookgasventilator starten met moduleren Start normale werking branderrelais Einde warmtevraag Ontstek. Uitschakelen gasklep tijd= Veiligh. Uitschakelen rookgasventilatormotor Voorspoel- Stabilisatie- modulatie Startpositie tijd Naspoeltijd...
  • Pagina 22: Onderhoud

      ONDERHOUD       Het is ten zeerste aanbevolen om tenminste één onderhoudsbeurt per jaar uit te voeren. Als het  Aandacht   toestel geïnstalleerd is in een ruimte met veel stof of andere onzuiverheden in de lucht, is het    aanbevolen om meerdere onderhoudsbeurten per jaar in te lassen.    Verwijderen servicepaneel  1. Open deurslot boven‐ en onderaan.   2. Neem vervolgens de plaat aan de onderkant vast en til ze op.    Vervangen rookgasafvoerventilator  1. Controleer of de gaskraan gesloten is.  2. Stel de ruimtethermostaat zo in dat er geen warmtevraag meer is.  3. Wacht tot de hoofdventilator niet meer draait.  4. Controleer of de elektrische spanning is uitgeschakeld.   5. Neem het servicepaneel weg (zie ‘verwijderen van het servicepaneel’)  6. Verwijder de stekkers uit de verbrandings‐gasventilator.  7. Verwijder de bouten tussen de verbrandingsventilator en de (geplooide) geleidingsbuis. Verwijder de pakking.  8. Verwijder  de  schroeven  (of  het  geheel  bij  ULSA  075/100  EC)die  de  verbinding  maken  tussen  de  luchtaanzuigrestrictie en de verbrandingsventilator. ...
  • Pagina 23 Vervangen van de gasklep    (specifiek voor elke toepassing en dient bij uw verdeler te worden besteld) 1. Vergewis u ervan dat de hoofdventilator niet meer draait.  2. Vooraleer  te  starten  met  de  werkzaamheden,  verzeker  u  ervan  dat  de  elektrische  spanning  uitgeschakeld  &  vergrendeld is.  3. Controleer of de gaskraan gesloten is.  4. Verwijder het servicepaneel (zie ‘verwijderen van het servicepaneel’).  5. Maak de branderautomaat van de gasklep los door het bevestigingsschroefje te verwijderen.  6. Neem  een  korte  schroevendraaier  en  verwijder  de  schroeven  die  de  verbinding  maken  tussen  gasklep  en  luchtrestrictie. ...
  • Pagina 24: Storingen

      STORINGEN      Storingsonderzoek mag enkel worden uitgevoerd door een erkend vakman!    Controleer Is het een LL Ontvonkt aanwezig‐ Warmte‐ net ? ontstekings heid vlam vraag ? Verwissel de elektrode? 2 lijnen NEE Controleer indien Controleer regelmodule vlamvoeler gemeten waarde Vervang weergeeft Controleer of corrosie ionisatie‐ elektrode NEE NEE minimum waarde Is toestel registreert Is er aanraking Vervang Controleer geaard? tussen regelmodule aansluiting...
  • Pagina 25   Ontvonkt Controleer   ontstekings‐ aanwezig‐ Warmte‐ elektrode? heid vlam   vraag?         Blijft de vlam   branden ?           Controleer of koperen   Maak vrij & Werkt buis in   blaas droog drukschake‐ toestel niet Vervang druk‐   laar binnen z’n verstopt is! schakelaar!   parameters?  ...
  • Pagina 26: Onderdelenlijst

      14. ONDERDELENLIJST   Beschrijving Stuknummer Fabricagereferentie Toepassing motor+ventilator 01 26060 FN040-4EW.0F.A7P1 025 ULSA AC motor+ventilator 01 26061 FN040-4EW.0F.A7P2 035 ULSA AC motor+ventilator 01 26040 FN045-4EW.4I.A7P1 050 ULSA AC motor+ventilator 01 26063 FN063-6EW.4I.A7P1 075 ULSA AC motor+ventilator 01 26040 (2x) FN045-4EW.4I.A7P1 100 ULSA AC motor+ventilator 01 26070...
  • Pagina 27: Ontsteking Luchtverwarmer

    Op het einde van de verwarmingscyclus wordt de brander uitgeschakeld. De luchtventilator blijft draaien totdat  alle warmte uit de warmtewisselaar is afgevoerd.    Veiligheid:  1. Het eventueel ontbreken van de vlam wordt gedetecteerd door de gloei‐ontsteker, waarna onmiddellijk de  gaskleppen gesloten worden.  2.  Oververhitting wordt voorkomen door een ingebouwde thermostaat  Deze thermostaat zorgt ervoor dat de  brander uitschakelt bij ernstige oververhitting. Als deze heeft geschakeld, is een manuele reset noodzakelijk,  evenals van het branderrelais.  In de ruimte waar het toestel is geïnstalleerd moet een normale atmosferische druk heersen. Bij wijzigingen  aan  het  gebouw  moet  hiermee  rekening  worden  gehouden.  Overmatige  tocht  door  deuren,  poorten  of  ramen  moet  vermeden  worden.  Andere  luchtbehandelinginstallaties  (b.v.  afzuiging)  kunnen  een  nadelige  invloed uitoefenen op de werking van de luchtverwarmer, vooral wanneer de toevoer van de verbrandingslucht niet van buiten gebeurd.
  • Pagina 28: Eg-Verklaring Van Overeenstemming Voor Machines

    16. EG‐VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING voor MACHINES      1701ULSA(EC)BENL/NLNL-28/30...
  • Pagina 29 08/01/2004 betreffende de NOx en CO-emissieniveaus.. Merk : REZNOR Type(s) : ULSA 025 (EC), ULSA 035 (EC), ULSA 050 (EC), ULSA 075 (EC), ULSA 100 (EC) EG typeonderzoek, zoals bepaald in bijlage II van het Koninklijk Besluit, uitgevoerd door de aangewezen instantie met nummer: Technigas, Rodestraat 125, B-1630 Linkebeek –...
  • Pagina 30 NORTEK GLOBAL HVAC Belgium nv J&M Sabbestraat 130/A000 B 8930 Menen, Belgium Tel. +32(0)56 52 95 11 www.reznor.eu       1701ULSA(EC)BENL/NLNL-30/30...

Inhoudsopgave