Pagina 1
1701ULSA(EC)BENL/NLNL Geldig voor België & Nederland Condenserende gasgestookte luchtverhitter met lage emissie ULSA 025(EC), 035(EC), 050(EC), 075(EC), 100(EC) type 050 Dit toestel beantwoordt aan volgende CE richtlijnen DIR 2009/142/EC : GAD DIR 2014/30/EU : EMC DIR 2014/35/EU : LVD DIR 2006/42/EC : MD INSTRUCTIES voor INSTALLATIE, INBEDRIJFNAME, ONDERHOUD & GEBRUIK Lees dit document aandachtig door alvorens met de installatie van het toestel te beginnen. Laat het document na de installatie bij de gebruiker of bevestig het in de nabije omgeving van het toestel of van de gasmeter! AANDACHT Indien de voorschriften betreffende het aansluiten van het toestel niet worden nageleefd met een slechte werking van het toestel tot gevolg, eventueel leidend tot schade aan het toestel en/of omgeving waarin het toestel staat opgesteld, kan de fabrikant hiervoor geen enkele aansprakelijkheid ten laste worden gelegd. ...
2. ALGEMEEN 2.1 WAARSCHUWINGEN Bij het waarnemen van een gasgeur dienen om veiligheidsredenen, volgende instructies te worden nageleefd : Verboden om een toestel aan te steken WAARSCHUWING Verboden om elektrische schakelaars aan te raken of te telefoneren vanuit het gebouw Iedereen binnen het gebouw te evacueren Onmiddellijk uw gasmaatschappij op te bellen Gebruik of stockeer geen benzine of andere ontvlambare stoffen in de nabijheid van het toestel. Een foutief uitgevoerde installatie, afregeling, wijziging, onderhoudsbeurt of herstelling ...
2.2 ALGEMEEN De instructies in deze handleiding zijn enkel geldig voor de condenserende gasgestookte luchtverhitter type ULSA/ULSA EC. Alle modellen ongeacht type of grootte zijn geschikt voor aansluiting op aardgas of propaan bij een werkingstemperatuur van ‐15°C tot +45°C. Deze toestellen zijn enkel bestemd voor binnenbouw . Hun ontwerp is geschikt voor toepassing in zowel huis‐ houdelijke, industriële als commerciële panden. Controleer of de gascategorie, elektrische voeding en gasdruk ter plaatse overeenstemmen met de gegevens op het kenplaatje van het toestel. Deze instructies zijn enkel geldig indien het toepasselijke landsymbool op het toestel staat vermeld (vb. BE = België/ NL = Nederland). Contacteer uw distributeur indien dit niet het geval is. De installatie van het toestel moet door een erkend vakman gebeuren met inachtname van de hier beschreven richtlijnen en alle van toepassing zijnde reglementeringen. De installatie‐instructies worden met het toestel verstuurd. Controleer, vooraleer met de installatie van het toestel te beginnen, dat u beschikt over de juiste handleiding – zoniet raden wij u aan uw distributeur te raadplegen. Overtuig u ervan dat de omgeving waarin het toestel wordt geïnstalleerd geen gevaar kan opleveren in verband met zwevend stof, ontvlambare of corrosieve stoffen en/of dampen en brandbare materialen. 2.3 GARANTIE Het recht op garantie vervalt indien de hieronder beschreven voorschriften niet worden opgevolgd: Neem de nodige voorzorgen om te vermijden dat het toestel in aanraking komt met halogeen‐ waterstof of chloorhoudende substanties/dampen en eventueel andere verontreinigende stoffen (silicone, aluminiumoxide, …). Zorg evoor dat de installatie overeenstemt met alle voorgeschreven instructies. Controleer dat de bedrading van het toestel overeenstemt met het bijhorend bedradingsschema. ...
2.5 OPSTELLINGSRUIMTE Richtlijnen betreffende rookgasafvoer & verbrandingsluchttoevoer kunnen de locatie van het Aandacht toestel beïnvloeden. Raadpleeg daarom eerst hoofdstuk 7 vooraleer een definitieve opstellings‐ ruimte te bepalen. Neem bij het bepalen van de opstellingsplaats van het toestel de minimumafstanden (figuur 2) en de worpgegevens (tabel 1) in acht. Houdt eveneens rekening met de aanbevolen minimum hoogte zoals aangegeven in tabel 1. Om het toestel in optimale condities te laten werken, is het raadzaam bepaalde installatiecondities in acht te nemen. Vergewist u ervan dat de veiligheidsafstanden steeds worden gerespecteerd.. Het overschrijden van de ...
3. TECHNISCHE GEGEVENS Tabel 1 ULSA I2E(R) of I2E(S) of I3P Gascategorie II2L3P Luchttoevoer/rookgasafvoer, type B instal (1) B22p Luchttoevoer/rookgasafvoer, type C instal (1) C12, C32, C42, C52, C62*, C82 Maximum belasting op BW 28,30 37,00 56,00 78,40 106,30 Maximum belasting op OW 25,50 33,30 50,40...
6 INSTALLATIE Overtuigt u ervan dat de constructie waaraan het toestel wordt bevestigd (ophanging of frame) voldoende stevig is om het gewicht van het toestel te dragen. WAARSCHUWING Hang het toestel op met behulp van borgmoeren of met behulp van een kit geleverd door de fabrikant. Maak nooit gebruik van de omkastingspanelen om het toestel op te hangen. Plaats geen extra gewicht op het geïnstalleerde toestel. Vergewist u ervan dat de plaats waar het toestel wordt gemonteerd voldoende ruimte biedt met het oog op veiligheid en service (zie figuur 2). Laat het toestel op het pallet gedurende optilwerken. Vergewist u ervan dat alle oorspronkelijk gebruikte vijzen worden teruggeplaatst alvorens het toestel op te hangen. Let erop dat toestel waterpas en trillingsvrij is opgesteld. Zorg voor een degelijke en veilige bevestiging van het toestel aan het draagprofiel. Aan het draagframe van het toestel zijn 4 ophangppunten voorzien – maak gebruik van alle ophangpunten.. Alle ophangpunten zijn voorzien van borgmoeren. Zie figuur 4. Na plaatsing mag het toestel niet meer kunnen bewegen teneinde spanning op de aan‐ & afvoerpijpen, de gasbuis en de elektrische aansluiten te vermijden. Als optie zijn 1” BSP montagedoppen verkrijgbaar. Bij plaatsing als garagetoestel type C moet de afstand tussen vloer en onderzijde toestel minimum 1.7m bedragen.Het aanzuigen van de lucht dient te gebeuren vanop een hoogte die zeker de bovenvermelde hoogte van 1.7m overschrijdt. Thermostaten en schakelaars die niet vonkvrij zijn dienen ook op een minimum hoogte van 1.7m te worden gemonteerd. Figuur 4 :Ophanging toestel mbv draadstangen en borgmoeren ...
7 LUCHTTOEVOER & ROOKGASAFVOER 7.1 ALGEMEEN De installatie van het luchttoevoer‐ & rookgasafvoersysteem moet voldoen aan alle van toepassing zijnde plaatselijke en nationale reglementeringen. WAARSCHUWING Een foutieve installatie kan leiden tot de dood, zware verwondingen en/of materiële beschadiging Verzekert u ervan dat alle rookgassen naar buiten worden afgevoerd. Een gemeenschappelijk rookgasafvoersysteem (voor meerdere toestellen) mag niet worden gebruikt. Enkelwandige afvoerpijpen die aan koude lucht worden blootgesteld of in niet‐ verwarmde ruimtes geïnstalleerd zijn, moeten worden geïsoleerd.. Bescherm afvoeren die geleid worden doorheen ontvlambare wanden of spouwen met een niet‐brandbaar omhulsel en respecteer hierbij een luchtspleet van minimum 25mm tussen omhulsel en rookgasafvoerpijp. Controleer dat er zich in de omgeving van de afvoerleiding geen brandbaar materiaal bevindt waarvan de temperatuur tot 65°C kan oplopen wanneer het toestel in werking is. Hou steeds een minimumafstand van 150mm tussen afvoerleiding en ontvlambaar materiaal in acht. Wanneer condensvorming onvermijdelijk is, moet men een afvoerkanaaltje voorzien om het condenswater te laten wegvloeien. De ULSA/ULSA EC‐toestellen kunnen zowel worden toegepast in een type B als een type C installatie. Het ontwerp van deze toestellen laat de montage toe van zowel horizontale als verticale in‐ & uitlaatpijpen zonder afbreuk te doen aan de veilige en degelijke werking van de toestellen op voorwaarde echter dat de voorgeschreven instructies en richt‐lijnen worden nageleefd. Indien een toestel vervangen dient te worden, moet u er zich van vergewissen dat alle aansluitingen van het nieuwe toestel overeenstemmen met de afmetingen van het bestaande luchttoevoer‐ & rookgasafvoersysteem. Een onaan‐gepaste aansluiting van het luchttoevoer‐ & rookgasafvoersysteem kan leiden tot condensvorming en onveilige omstandigheden. Een toestel geïnstalleerd als type C (gesloten toestel) moet worden voorzien van zowel een luchttoevoer‐ als een rookgasafvoerpijp. Bij installatie van een toestel als type B (dwz dat de verbrandingslucht uit de te verwarmen ruimte wordt onttrokken) hoeft er enkel een rookgasafvoerpijp te worden gemonteerd. Zorg ervoor dat alle verbrandings‐ gassen naar buiten worden afgevoerd. ...
Condensafvoer Een condensafvoer moet zowel voorzien worden op het toestel als en op de rookgasafvoerpijp teneinde alle condensatieproducten op een behoorlijke wijze te laten afvloeien. Aandacht De condensafvoerbuis op de rookgasafvoerpijp moet vervaardigd zijn van een niet corroderend materiaal met een diameter van minimum 20mm. Een condensafvoer in koper of koperlegering mag niet worden gebruikt. Wij verwijzen eveneens naar hoofdstuk 8 : Condensafvoer! 7.2 ROOKGASAFVOERSYSTEEM TYPE B‐INSTALLATIES Als het toestel als een type B wordt geïnstalleerd, Figuur 6 d.w.z. dat de verbrandingslucht uit de te verwarmen Type B‐installatie ruimte wordt aangezogen, moet er worden gezorgd voor een voldoende aanvoer van verse lucht en dit in B22p overeenstemming met alle van toepassing zijnde dak reglementeringen. Het is noodzakelijk enkelwandige naadloze afvoerpijpen te gebruiken vervaardigd uit aluminium of roestvrijstaal. Alle verbindingen moeten degelijk worden afgedicht om lekkage van verbrandingsgassen te vermijden. Monteer luchttoevoerpijpen niet in de nabijheid van warmtebronnen. De verbrandingsluchttoevoeropening moet mbv een afschermrooster (beschermklasse IP20) worden afgeschermd (kan worden besteld bij uw B22p leverancier). ...
Pagina 13
Figuur 7 : Type C installaties : Aansluitingen luchttoevoer en rookgasafvoer Vertikale rookgasafvoerkit optie 302 Horizontale rookgasafvoerkit optie 301 1701ULSA(EC)BENL/NLNL-13/30...
Pagina 14
Figuur 8 : Gekeurde schoorsteenuitvoeringen type C C12 C42 muur dak dak C52 dak dak 7.4 DIAMETER & MAXIMUM LENGTE LUCHTTOEVOER‐ & ROOKGASAFVOERPIJP De waarden vermeld in tabel 2 gelden zowel voor horizontale als verticale systemen. De totale luchttoevoer‐ en rookgasafvoerpijplengte bekomt men door de som te maken van alle rechte secties en de equivalenten voor ellebogen. De totale som mag de maximum opgegeven lengte niet overschrijden. Model ULSA/ ULSA EC Tabel 2 Aansluitdiameter luchtverwarmer uitlaat/inlaatpijp Max. rechte lengte 2 pijpen (luchttoevoer- & uitlaat/inlaatpijp rookgasafvoerpijp) (met wand/dakdoorvoer) type C installatie...
Om een behoorlijke verbrandingsluchttoevoer bij een type B‐installatie te garanderen is het uitermate belangrijk om voor voldoende ventilatie in de te verwarmen ruimte te zorgen. Het kan gebeuren dat de natuurlijke luchttoevoer onvoldoende is, vooral bij aanwezigheid van rookgasafzuigventilatoren. Het is absoluut noodzakelijk ervoor te zorgen dat er in alle omstandigheden een voldoende aanvoer van verse lucht wordt verzekerd. Deuren en ramen mogen niet in aanmerking worden genomen bij het bepalen van de luchttoevoer. 8 AANSLUITING CONDENSAFVOER Alle ULSA/ULSA EC toestellen zijn voorzien van een ingebouwde sifon (PN 70 61761) (figuur 9). Opgelet : bij eventuele vervanging van sifon moet u zorgen voor correcte plaatsing (zie figuur 10). Figuur 9 ...
9 GASAANSLUITING lle gasspecificaties kunnen worden teruggevonden in tabel 1 van hoofdstuk 3. Aansluiting op de gasleiding mag uitsluitend gebeuren door gekwalificeerde personen. De gasinstallatie moet beantwoorden aan alle van kracht zijnde reglementeringen. WAARSCHUWING Er mag uitsluitend voor gas geschikt fitting materiaal worden gebruikt. Gebruik het toestel nooit als ondersteuning voor de gaspijp. VOORALEER DE INSTALLATIE IN GEBRUIK TE NEMEN IS HET UITERMATE BELANGRIJK ALLE GASCOMPONENTEN TE CONTROLEREN OP GASDICHTHEID. GEBRUIK HIERVOOR NOOIT EEN VLAM. HET NIET OPVOLGEN VAN DEZE RICHTLIJN KAN LEIDEN TOT MATERIËLE SCHADE, LICHAMELIJKE LETSELS MET ZELFS DE DOOD TOT GEVOLG! 9.1 ALGEMEEN De ULSA/ULSA EC toestellen zijn geschikt voor aansluiting op aardgas, propaan of butaan. Controleer of de gascategorie, gasinlaatdruk en gastoevoer in overeenstemming zijn met de gegevens vermeld op het typeplaatje van het toestel Om het toestel op maximaal vermogen te laten werken, moeten de gastoevoerbuizen over een voldoende doorlaat beschikken. Voor onderhoud dient er dicht bij het toestel een gaskraan met koppeling gemonteerd te worden (zie figuur 11). Het plaatsen van een gasfilter en het reinigen van de gasbuis met stikstof wordt sterk aanbevolen. De volledige gasinstallatie (met inbegrip van de gasmeter) moet door een erkend vakman op lekdichtheid worden gecontroleerd, in overeenstemming met alle van toepassing zijnde richtlijnen. 9.2 GASAANSLUITING OPMERKING : Het wordt ten stelligste Figuur 11 afgeraden de gasklep te strak aan te spannen ...
Pagina 17
9.4 GASOMBOUW Deze toestellen zijn gebouwd voor aardgas of propaan en worden geleverd voor de gassoort zoals opgegeven bij de bestelling. Indien gasconversie toch is vereist, is het noodzakelijk om inspuitstukken en gasklep te wijzigen. Zorg er eveneens voor dat een nieuw kenplaatje en gasklever worden gekleefd over de oorspronkelijke gegevens. Schakel na het uitvoeren van de gasombouw het toestel opnieuw in volgens de richtlijnen beschreven in hoofdstuk 11. Figure 13 Uit te voeren wijzigingen : Ombouw van aardgas naar propaan : Voor het uitvoeren van de gasombouw dient er Gasklep een propaanconversiekit ‐[stuknummer 03 49950 ‐‐‐‐‐‐] te worden aangekocht. Deze kit is samengesteld uit een propaanrestrictor en een Propaan- connector (zie item 3 voor meer details) die de rookgasventilator restrictor op de juiste snelheid zal brengen. Voor het omschakelen naar propaan dient de gasklep van de venturi te worden verwijderd – hiertoe worden de 3 bevestigings‐ Rubberen O-ring schroeven verwijderd. De koperen restrictor wordt in de O‐ring geplaatst zoals hiernaast aangeduid en hierna wordt de gasklep op de venturi geïnstalleerd. Venturi Klepafstellingen en CO ‐metingen zullen opnieuw moeten worden uitgevoerd teneinde de aanbevolen CO ‐waarde voor propaan in te stellen. Bevestigings- Aandacht : Raadpleeg steeds de toepasselijke ombouw‐ vijzen instructie met de referentie xxxx0311 /xxxx0311 ‐NL. Deze instructie verschaft u alle vereiste data en informatie.
10 ELEKTRISCHE AANSLUITING 10.1 ELEKTRISCHE VOEDINGSLIJN ZORG VOOR EEN GOEDE AARDING VAN HET TOESTEL. Aansluiting op het elektriciteitsnet mag alleen door gekwalificeerde personen gebeuren en in overeenstemming met alle van toepassing zijnde reglementeringen. GEVAAR Vergewist u ervan dat alle elektrische verbindingen in overeenstemming zijn met het meegeleverde bedradings‐ schema en respecteer hierbij eveneens de aangeduide klemmarkeringen. Controleer dat de elektrische specificaties overeenstemmen met de gegevens vermeld op kenplaat toestel. Een kamerthermostaat is het minimum vereiste externe regelorgaan om het toestel te laten functioneren. Het is noodzakelijk dat de voedingslijn en de nulleider steeds onder spanning blijven staan, zelfs wanneer het toestel wordt uitgeschakeld om een correcte werking van het toestel te verzekeren. De minimum kruipwegafstand tussen de contacten moet groter dan 3mm zijn. Zorg ervoor dat het toestel goed geard is en dat er en aardlektest wordt uitgevoerd. Het toestel moet worden voorzien van een vergrendelbare hoofdschakelaar die toelaat het toestel af te schakelen van het net. Het oplichten van de oranje signaallamp, gemonteerd op het toestel, wijst erop dat de brander in werking is. Het toestel heeft een rode ontgrendelingsknop. Een afstandsbedieningsknop kan worden geïnstalleerd door de nodige verbindingen in de schakelkast aan te sluiten. Overtuigt u ervan dat alle nodige verbindingen werden uitgevoerd en vergewis u ervan dat geen enkele verbindingskabel in aanraking komt met de rookgasverzamelkast. In verband met de luchtdichtheid van het toestel dienen alle niet gebruikte kabelwartels luchtdicht te worden afgesloten. ‐ Bij foutieve aansluiting van thermostaat, ontgrendelingsknop of storingslamp kan de branderautomaat ernstige schade oplopen. ‐ De branderautomaat zal bij het omwisselen van de aansluitingsdraden van ontgrendelings‐ knop en vlamstoring beschadigd worden. Aandacht ‐ Wanneer het toestel in vergrendeling gaat, is het noodzakelijk de reden daarvan op te sporen. Na localisatie en correctie van het probleem kan het toestel opnieuw worden ...
Pagina 19
Mogelijke aansturingen ‐ Met behulp van optie 954 = Individuele aan/uit sturing (0% of 100% werking) ‐ Met behulp van optie 952 = Digitale chronothermostaat GA11 met weekprogramma ontworpen voor het sturen van meerdere toestellen dmv afstandsbediening (raadpleeg optie instructie voor gedetailleerde informatie) Voorbeeld ‐ Met behulp van 0‐10V voeding (uit te voeren door klant) Voorbeeld 1701ULSA(EC)BENL/NLNL-19/30...
INBEDRIJFSTELLING en WERKING Het toestel werd voor het verlaten van de fabriek volledig op zijn goede werking getest. Indien het installeren conform deze instructies werd uitgevoerd, kan het toestel in bedrijf worden gesteld. 11.1 ONTSTEKEN 1. Zorg dat het uitblaasrooster goed gericht is. 2. Open de hoofdgaskraan. 3. Schakel de elektrische spanning in. 4. Zet kamerthermostaat op warmtevraag. 5. Als de signaallamp op de branderautomaat oplicht en/of het display van de ruimtethermostaat knippert, druk dan de resetknop in. 6. De brander zal nu na ongeveer 15 sec. automatisch ontsteken en binnen 60 sec. zal ook de hoofdventilator starten. 7. Voor een nieuwe installatie kunnen tot 3 ontsteekcycli noodzakelijk zijn, daar er zich nog lucht in de gasleiding kan bevinden. Indien het toestel niet ontsteekt, raadpleeg dan hoofdstuk 12 ‘Storingen’. 8. De gasdruk moet overeenstemmen met de gegevens in tabel 1. Indien gasdruk (bij G20) hoger is dan 60mbar, moet er een drukregelaar met constante einddruk geplaatst worden. Bij een gasdruk lager dan 20mbar moet de gasmaatschappij worden gewaarschuwd. 11.2 WERKING Bij het opstarten van het toestel dienen alle gasleidingen (tot aan de gasteller) d.m.v. een zeep‐ oplossing nogmaals te worden gecontroleerd op lekdichtheid. Aandacht De condensafvoer en sifon, beide ondertussen reeds gevuld met water, worden visueel nagezien op waterdichtheid. 1. Wanneer de brander tijdens z’n werking dooft, dan volgt er automatisch een nieuwe ontsteekcyclus. Als de brander bij deze poging niet ontsteekt, zal het toestel in veiligheid gaan. Er zal dan een handmatige reset moeten ...
Pagina 21
Ontstekingssysteem - Tijdsschema Spanning op gasklep & ontstekingselektrode Start voorspoelcyclus Voeler controleert aanwezigheid vlam Bekrachtiging rookgasventilatormotor Afhankelijk van warmtevraag kan rookgasventilator starten met moduleren Start normale werking branderrelais Einde warmtevraag Ontstek. Uitschakelen gasklep tijd= Veiligh. Uitschakelen rookgasventilatormotor Voorspoel- Stabilisatie- modulatie Startpositie tijd Naspoeltijd...
ONDERHOUD Het is ten zeerste aanbevolen om tenminste één onderhoudsbeurt per jaar uit te voeren. Als het Aandacht toestel geïnstalleerd is in een ruimte met veel stof of andere onzuiverheden in de lucht, is het aanbevolen om meerdere onderhoudsbeurten per jaar in te lassen. Verwijderen servicepaneel 1. Open deurslot boven‐ en onderaan. 2. Neem vervolgens de plaat aan de onderkant vast en til ze op. Vervangen rookgasafvoerventilator 1. Controleer of de gaskraan gesloten is. 2. Stel de ruimtethermostaat zo in dat er geen warmtevraag meer is. 3. Wacht tot de hoofdventilator niet meer draait. 4. Controleer of de elektrische spanning is uitgeschakeld. 5. Neem het servicepaneel weg (zie ‘verwijderen van het servicepaneel’) 6. Verwijder de stekkers uit de verbrandings‐gasventilator. 7. Verwijder de bouten tussen de verbrandingsventilator en de (geplooide) geleidingsbuis. Verwijder de pakking. 8. Verwijder de schroeven (of het geheel bij ULSA 075/100 EC)die de verbinding maken tussen de luchtaanzuigrestrictie en de verbrandingsventilator. ...
Pagina 23
Vervangen van de gasklep (specifiek voor elke toepassing en dient bij uw verdeler te worden besteld) 1. Vergewis u ervan dat de hoofdventilator niet meer draait. 2. Vooraleer te starten met de werkzaamheden, verzeker u ervan dat de elektrische spanning uitgeschakeld & vergrendeld is. 3. Controleer of de gaskraan gesloten is. 4. Verwijder het servicepaneel (zie ‘verwijderen van het servicepaneel’). 5. Maak de branderautomaat van de gasklep los door het bevestigingsschroefje te verwijderen. 6. Neem een korte schroevendraaier en verwijder de schroeven die de verbinding maken tussen gasklep en luchtrestrictie. ...
STORINGEN Storingsonderzoek mag enkel worden uitgevoerd door een erkend vakman! Controleer Is het een LL Ontvonkt aanwezig‐ Warmte‐ net ? ontstekings heid vlam vraag ? Verwissel de elektrode? 2 lijnen NEE Controleer indien Controleer regelmodule vlamvoeler gemeten waarde Vervang weergeeft Controleer of corrosie ionisatie‐ elektrode NEE NEE minimum waarde Is toestel registreert Is er aanraking Vervang Controleer geaard? tussen regelmodule aansluiting...
Pagina 25
Ontvonkt Controleer ontstekings‐ aanwezig‐ Warmte‐ elektrode? heid vlam vraag? Blijft de vlam branden ? Controleer of koperen Maak vrij & Werkt buis in blaas droog drukschake‐ toestel niet Vervang druk‐ laar binnen z’n verstopt is! schakelaar! parameters? ...
Op het einde van de verwarmingscyclus wordt de brander uitgeschakeld. De luchtventilator blijft draaien totdat alle warmte uit de warmtewisselaar is afgevoerd. Veiligheid: 1. Het eventueel ontbreken van de vlam wordt gedetecteerd door de gloei‐ontsteker, waarna onmiddellijk de gaskleppen gesloten worden. 2. Oververhitting wordt voorkomen door een ingebouwde thermostaat Deze thermostaat zorgt ervoor dat de brander uitschakelt bij ernstige oververhitting. Als deze heeft geschakeld, is een manuele reset noodzakelijk, evenals van het branderrelais. In de ruimte waar het toestel is geïnstalleerd moet een normale atmosferische druk heersen. Bij wijzigingen aan het gebouw moet hiermee rekening worden gehouden. Overmatige tocht door deuren, poorten of ramen moet vermeden worden. Andere luchtbehandelinginstallaties (b.v. afzuiging) kunnen een nadelige invloed uitoefenen op de werking van de luchtverwarmer, vooral wanneer de toevoer van de verbrandingslucht niet van buiten gebeurd.
16. EG‐VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING voor MACHINES 1701ULSA(EC)BENL/NLNL-28/30...
Pagina 29
08/01/2004 betreffende de NOx en CO-emissieniveaus.. Merk : REZNOR Type(s) : ULSA 025 (EC), ULSA 035 (EC), ULSA 050 (EC), ULSA 075 (EC), ULSA 100 (EC) EG typeonderzoek, zoals bepaald in bijlage II van het Koninklijk Besluit, uitgevoerd door de aangewezen instantie met nummer: Technigas, Rodestraat 125, B-1630 Linkebeek –...
Pagina 30
NORTEK GLOBAL HVAC Belgium nv J&M Sabbestraat 130/A000 B 8930 Menen, Belgium Tel. +32(0)56 52 95 11 www.reznor.eu 1701ULSA(EC)BENL/NLNL-30/30...